Vernieuwing van de Kamer heeft ook risico’s
In Den Haag vindt deze dinsdag de wisseling van de wacht plaats. In totaal vertrekken 79 Kamerleden. Nooit eerder in de parlementaire geschiedenis was er sprake van zo’n grote uittocht.
Deze exodus wordt soms bejubeld als de grote schoonmaak en noodzakelijke vernieuwing van de politiek. De oude generatie heeft afgedaan, de nieuwe is aan zet. Toch is het maar de vraag of zo’n grote uittocht een voordeel is. Met het vertrek van zoveel volksvertegenwoordigers gaat ook een grote schat aan ervaring verloren. Dat geeft zorg.
Die wordt nog eens versterkt doordat er enkele nieuwe fracties aantreden die nauwelijks een eigen geschiedenis hebben. Daar moeten de nieuwelingen niet alleen de regels van het politieke bedrijf leren, maar moet ook de eigen identiteit in de praktijk vorm worden gegeven. Dat vraagt een extra inspanning. Dat heeft ook een risico.
De geschiedenis van de Lijst Pim Fortuyn (LPF), twintig jaar geleden, heeft geleerd dat dit snel fout kan gaan. Wil een partij een eigen profiel krijgen en effectief kunnen meedoen in de Kamer, dan zijn een eigen, goed doordachte strategie en een adequate leiding onmisbaar. Daar ontbrak het de LPF destijds aan. Deels had dit te maken met de moord op de leider van die partij, Pim Fortuyn, kort voor de verkiezingen. Voor een ander deel was dit het gevolg van het feit dat de LPF vooral bestond uit mensen die ontevreden waren over het politieke klimaat in ons land. De kiezers en politici van die partij wilden allemaal dat het anders werd. Maar bij de vraag hoe dat moest gebeuren, had ieder een eigen antwoord. Van een dragende ideologie was geen sprake. En ten slotte, de ego’s van verschillende LPF-politici zaten elkaar danig in de weg. Dat moet voor de (betrekkelijk) nieuwe partijen in de Kamer, zoals NSC en BBB, een waarschuwing zijn.
In zekere zin geldt dat overigens ook voor de PVV. Weliswaar zit hun leider Geert Wilders al vele jaren in het parlement. Sterker, hij is nu –na het vertrek van SGP-leider Kees van der Staaij– de nestor. De regels van het politieke spel kent Wilders uitstekend en hij weet het als geen ander te spelen. Al moet worden gezegd dat hij af en toe luid en duidelijk laat weten dat sommige (grondwettelijke) regels wat hem betreft kunnen worden afgeschaft. Maar wat als Wilders inderdaad premier wordt en enkele van zijn ervaren collega’s minister? Wie wordt dan de PVV-leider in de Kamer? Wie houdt dan als een soort herdershond de kudde bij elkaar? Over dat probleem wordt niet gesproken.
De roep om nieuwe politiek is verklaarbaar. Er is in de achterliggende jaren veel, te veel mis gegaan. Inderdaad, dat moet anders. Maar het is een misvatting te denken dat met de nieuwe instroom een nieuwe lente aanbreekt en een nieuwe geluid zal klinken. Alleen als er geluisterd wordt naar ervaren politici, bedeeld met politieke wijsheid, kan er een keer ten goede komen. Anders zal de jubel over de vernieuwing spoedig gesmoord worden in een hernieuwd gemor over de politiek die wel roept, maar te weinig doet.