„Katholieke catechismus is gids door schitterend bouwwerk”
De Catechismus van de Katholieke Kerk is na ruim dertig jaar in een nieuw jasje gestoken. Toch is het maar de vraag of rooms-katholieken massaal naar de herdruk van hun leerboek zullen grijpen, denkt kerkhistoricus prof. dr. Paul van Geest. „Onbekend maakt onbemind.”
In bijna 800 bladzijden doet de Rooms-Katholieke Kerk geduldig haar leer uit de doeken. Van het geven van aalmoezen tot het wezen van de zonde, van de kerkelijke leer over de aflaten tot de zondagsrust.
Om alles nog een beetje behapbaar te maken, verscheen er deze maand ook een compendium. Daarin is de catechismus in –nog altijd– 598 vragen en antwoorden samengevat. Zoals nummer 359: „Hoe bereikt de mens de zaligheid? De mens bereikt de zaligheid krachtens de genade van Christus, Die hem doet delen in het goddelijk leven.” Of 564: „Op welke manier zijn de heiligen gidsen in het gebed? De heiligen zijn onze voorbeelden van gebed en aan hen vragen wij ook te willen voorspreken bij de heilige Drie-eenheid, voor ons en voor heel de wereld.”
Kinderbijbel
De kerk heeft haar best gedaan de geloofsleer zo aantrekkelijk en toegankelijk mogelijk te formuleren, vindt Van Geest (59). Hij is onder meer hoogleraar theologie en economisch denken aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, hoogleraar kerkgeschiedenis aan Tilburg University en –als enige Nederlander– voor het leven lid van de Pauselijke Theologische Academie in Rome, een belangrijk adviesorgaan van de paus.Catechismussen spelen meestal geen grote rol in het leven van rooms-katholieke kinderen. In ieder geval niet toen Van Geest zelf op de katholieke lagere school zat. „Het onderricht draaide vooral om samen spelen, samen delen. Maar van mijn ouders kreeg ik een kinderbijbel, de ”Bijbelse verhalen voor jonge kinderen” van D.A. Cramer-Schaap. Daarin heb ik veel gelezen; de verhalen over Jezus vond ik prachtig.”
Pas op de middelbare school kreeg Van Geest van een vriend van zijn oom –die vriend was toevallig bisschop van Rotterdam– zijn eerste catechismus. „Die gaf een heldere en samenhangende uiteenzetting van het katholiek geloof. Maar catechese werd er in die tijd niet uit gegeven.”
Hoe gebruikt u de Catechismus van de Katholieke Kerk nu?
„Ik gebruik hem eigenlijk niet, eerlijk gezegd. Ook niet als wetenschapper. De universiteit is geen hoger catechetisch instituut; voor mijn colleges in Rotterdam en Tilburg baseer ik me op handboeken op het gebied van kerkgeschiedenis, theologie en geschiedenis van de economie. De catechismus is een weergave van het katholieke geloof voor een breed publiek. Studenten zijn geen breed publiek.”
De catechismus is bedoeld als „volledige uiteenzetting” van de rooms-katholieke leer. Kun je hem zien als een belijdenisgeschrift?
„Ja en nee. Ja, omdat de verklaring van het geloof een hoog belijdend gehalte heeft. Nee, omdat een catechismus in feite een consistente, systematische verklaring van alle dogma’s in hun samenhang is, een richtsnoer voor de gelovige. Een catechismus is eigenlijk een gids door het schitterende bouwwerk dat de geloofsleer is, waar talloze bronnenboeken en studies aan vooraf zijn gegaan en die aan dit bouwwerk de uiteindelijke gestalte hebben gegeven.”
Is die leer onveranderlijk, in beton gegoten, zodat zelfs ook de paus zich hieraan moet houden?
„De paus moet zich bij uitstek aan de leer houden, lijkt me. Maar wat niet in beton gegoten is, is de formulering waarin de leer in een bepaalde tijd is opgetekend. Paus Pius XII stelde in 1953 nog dat formuleringen eeuwig en onveranderlijk waren. Morrelde je aan de formulering, dan rommelde je aan de leer.
Maar dat inzicht is inmiddels verlaten, ook omdat theologen in de jaren zeventig van de vorige eeuw meer interdisciplinair zijn gaan werken. Toen ontdekten ze dat je moet uitkijken voor ”orthophonie” in plaats van orthodoxie. Daarmee bedoelden ze dat er soms termen worden gebruikt waarvan niemand meer wist wat ze eigenlijk betekenden.
Zo klinken de woorden ”De Heer is mijn Heiland” voor de jonge generatie misschien wat vreemd in de oren. De kerkvader Augustinus was zich daar al van bewust. Daarom gebruikte hij het abstracte woord ”Salvator” –Verlosser– veel minder dan het concrete woord ”medicus” (arts), om zo de Persoon en de werkzaamheid van Jezus te omschrijven. Hij wist heel goed dat zijn vissers in Hippo de vergelijking van Christus met iemand die concreet geneest en geestelijke pijn verlicht, snel begrepen.”
Biedt de Catechismus daarmee enige ruimte voor bijvoorbeeld vrouwelijke priesters en een zegen voor mensen van hetzelfde geslacht, waarvoor binnen het zogeheten synodaal proces soms wordt gepleit?
„Vergeet het maar. Een catechismus is geen innoverende, baanbrekende studie naar nog onontdekte mogelijkheden. Het is een weergave van wat katholieken geacht worden te geloven, zonder dat alle discussies hieromtrent uitputtend zijn weergegeven. Zie het echt als gids voor een kathedraal of een ander imposant gebouw. Daarin worden ook geen suggesties gedaan voor innovaties.”
Hoe functioneert de Catechismus binnen de Rooms-Katholieke Kerk in Nederland?
„Als compendium van wat het christelijke geloof behelst. En die is dan zo aantrekkelijk en toegankelijk mogelijk geformuleerd, vanuit de gedachte: onbekend maakt onbemind.”
En in het leven van ‘gewone’ rooms-katholieken?
„Dat is een goede vraag. Als het even meezit als een naslagwerk, waardoor de al bestaande kennis wordt opgefrist en men hier de zin, kracht en schoonheid van inziet.”
In protestantse catechismussen en belijdenisgeschriften is de strijd tegen de Rooms-Katholieke Kerk nooit ver weg. In de Catechismus van de Katholieke Kerk ontbreekt die helemaal. Waarom?
„Tja, dit is een delicate vraag, want als ik zeg dat katholieken minder polemisch zijn dan protestanten, dan lieg ik. Dat blijkt wel uit de catechismussen die in de tijd van de Contra-Reformatie werden geschreven.
In polemieken omlijn je je identiteit ten opzichte van de ander scherper dan in een rustige uiteenzetting over hetzelfde onderwerp. Misschien hebben protestanten daar meer behoefte aan dan katholieken?
Maar, nu ik die vraag zo stel, kan ik zo al twee voorbeelden uit de geschiedenis van de Katholieke Kerk bedenken die tot een ”nee” leiden. In catechismussen uit de negentiende eeuw bijvoorbeeld. Daar krijgen de „onkatholieken” ook een veeg uit de pan.”