Onrust over terreur
Nu het kabinet Balkenende II ruim anderhalf jaar regeert, ontstaat er enige spanning in de coalitie van CDA, VVD en D66. Een voor dit kabinet gevaarlijk thema is de bestuurlijke vernieuwing. Over het nieuwe kiesstelsel is het drietal het nog lang niet eens, terwijl de gekozen burgemeester in de hele Tweede Kamer alleen nog toegejuicht wordt door D66.
Dit brengt de kleinste coalitiepartner danig in het nauw. De voorgenomen veranderingen in ons democratische systeem zijn immers voor D66 de belangrijkste reden geweest om in dit kabinet te stappen.
Het lijkt daarom geen toeval dat juist nu D66-leider Dittrich stampij maakt over de antiterreurmaatregelen van het kabinet. Dittrichs protest komt na een week waarin voor de zoveelste maal bleek dat aan het Binnenhof niemand iets ziet in de gekozen burgemeester, waarin zelfs premier Balkenende een voorzichtig kritisch geluid liet horen over deze nieuwigheid en waarin vice-premier Zalm een waarschuwend vingertje ophief richting alle tegenstanders van het wetsvoorstel van minister De Graaf.
Het is niet vreemd hier een verband te veronderstellen. Het is voor D66 immers heel handig om, als straks daadwerkelijk het debat over de gekozen burgemeester start, tegen CDA en VVD te kunnen zeggen: Wij hebben toegegeven op het terrorismedossier, op het punt van de bestuurlijke vernieuwing moeten jullie coulant zijn. ”Wisselgeld” heet dat in het Haagse.
Dat neemt niet weg dat het waarschijnlijk Dittrichs eerlijke overtuiging is dat de betreffende maatregel van minister Donner gevaarlijk is. „Spierballenpolitiek” noemt de D66-voorman het plan van de justitieminister om verdachten van terroristische activiteiten te verplichten zich regelmatig bij de politie te melden. Dat plan zou de democratische rechtsstaat te veel ondermijnen, vindt de oud-rechter.
En nogmaals, hij zal dat eerlijk menen. Maar het is nu eenmaal zo dat een politicus er de ene keer meer belang bij heeft zijn eerlijke overtuiging luidkeels over straat te roepen dan de andere keer.
Ondertussen is het de vraag of de angst van Dittrich terecht is. Daar lijkt het vooralsnog niet op. Natuurlijk is het een groot gevaar om ter verdediging van de rechtsstaat en de vrijheid juist die maatregelen te gaan nemen die op de keeper beschouwd die rechtsstaat en die vrijheid juist beknotten. Dat is het voortdurende spanningsveld waarin een politicus heden ten dage leeft.
Maar het heeft er nog weinig van weg dat Donner bezig is alle rechten en alle privacy op te offeren aan de veiligheid of de vermeende veiligheid van het volk. Daar is hij bepaald de man niet naar. Als er iemand oog heeft voor het bewaren van het evenwicht, is het de uitgebalanceerde minister van Justitie.
Dat Donner ter rechterzijde wordt aangevallen door VVD-leider Van Aartsen, die in tegenstelling tot Dittrich meent dat de bewindsman juist niet ver genoeg gaat in de bestrijding van terrorisme, is een aanwijzing te meer dat de minister zich op een verdedigbare middenweg bevindt.
Bijzondere dreigingen, zoals die van het terrorisme, vragen om bijzondere maatregelen. Waar in het normale strafrecht wel eens gesteld wordt: liever tien verdachten ten onrecht op vrije voeten dan één verdachte ten onrechte in de cel, kun je dat in het geval van terrorisme niet zeggen.
Voor dat argument zou Dittrich toch gevoelig moeten zijn. Zeker in deze dagen, nu het proces tegen de Hofstadgroep steeds meer duidelijk maakt dat er in Nederland rare dingen gebeuren. Laat D66 zijn energie daarom liever stoppen in het overtuigen van de rest van politiek Den Haag van het belang van een gekozen burgemeester. Dat zal de partij nog zweetdruppels genoeg kosten.