Pompoenpannenkoeken
„We gaan pompoenpannenkoeken eten”, zei ik. Het was dankdag. Meestal eten we dan pizza’s of pannenkoeken. Daar zit geen diepe gedachte achter. Hoewel pompoenen me wel doen denken aan ”gewas” en het snijden voelt als ”arbeid”. Bovendien: bij het Amerikaanse Thanksgiving heeft de pompoen ook een rol. „Doe maar liever pompoensoep en daarna gewoon pannenkoeken”, zei zoonlief. Daar zat wel een gedachte achter: van die pompoen kun je maar beter zo snel mogelijk af zijn.
Eerder die dag hadden we de samendelenkast van school geholpen aan wat nieuwe vulling. Een minibieb, maar dan met houdbare producten voor minderbedeelden. De tomatensaus –die goed had kunnen dienstdoen als pizzasaus– was samen met wat andere spullen verhuisd van onze voorraadkast naar een tafel vol eten voor de naasten. Pizza zat er deze dag dus niet in. Ook in de kerk stonden die week trouwens lege kratten klaar. Daar waren de etenswaren bedoeld voor de plaatselijke voedselbank. Iets heel concreets doen voor de naaste – delen van de oogst. Ik vond het een mooie gedachte.
De pompoenpannenkoeken hielden we voor onszelf. Zelfs die ene zoon. Je proeft de pompoen helemaal niet, zei hij. Het was een compliment.