Adema: Kijk op oneigenlijk grondgebruik is veranderd
Boeren mogen grond opgeven die zij in gebruik hebben en die niet van henzelf is. Dat schreef landbouwminister Piet Adema maandag in een brief aan de Tweede Kamer.
Er moet volgens de bewindsman dan wel toestemming voor dat grondgebruik zijn van de eigenaar of pachter. Eerder werd daar anders mee omgegaan, aldus de bewindsman.
Boeren moeten jaarlijks de grond die zij gebruiken, opgeven. De hoeveelheid is van invloed op de hoogte van de grondgebonden subsidies en de hoeveelheid mest die een boer mag uitrijden. In 2017 schreef dagblad Trouw dat de handelwijze van boeren in dezen niet altijd correct was. De krant repte van „fraude” en „landjepik” in de Gelderse gemeente Berkelland.
Een adviseur van de gemeente schatte dat een kwart van de boeren in de gemeente op deze manier fraudeerde.
Wijdverbreid
In september van dit jaar meldde onder meer Trouw op basis van onderzoek van Investico dat het ministerie van Landbouw tegenover de Europese Commissie loog over de omvang van de fraude in Nederland. „Het ministerie wist dat dit wijdverbreid was, maar ontkende dat tegenover de Europese Commissie”, aldus de krant. Brussel vroeg hierop tekst en uitleg aan Nederland.
Eind september volgde een publicatie over de omvang van registratie van landbouwgrond zonder toestemming van de eigenaar. Uit een steekproef bleek dat boeren 192 van de 749 onderzochte stukken grond opgaven zonder medeweten van de eigenaar.
De gemeente Berkelland schreef in februari 2018 aan het ministerie van Landbouw dat een aantal overheden en andere terreinbeherende organisaties te maken hadden met boeren die grond gebruikten en dat zij bezig waren dat uit te zoeken, aldus Adema. De minister schrijft dat dit bekend was op het departement, maar dat in 2017 werd aangenomen dat als grond in gebruik was, dit met toestemming van de eigenaar gebeurde. „Mede omdat deze overheidsinstanties niet aangaven dit als problematisch te ervaren”, voegt hij daaraan toe.
In mei 2018 besprak het ministerie de situatie in Berkelland met de Europese Commissie. Brussel was een zogeheten conformiteitsprocedure gestart over de rechtmatige besteding van Europees landbouwgeld. Adema schrijft dat Brussel en Nederland het erover eens waren „dat het feitelijk grondgebruik door boeren van bermen die eigendom zijn van de gemeente, geen probleem is zolang de gemeente dit in de praktijk toestaat”.
De Commissie vroeg Nederland of de situatie zoals in Berkelland breder speelde. Die gemeente had dus melding gemaakt van situaties elders die werden uitgezocht. Daarna zijn er „geen aanvullende signalen” binnengekomen dat er sprake was van de wens om gedoogd grondgebruik te beëindigen of over oneigenlijk gebruik, schrijft Adema. De Europese Commissie accepteerde volgens hem de lezing dat dit geen probleem is zolang de eigenaar het gebruik tenminste gedoogde en sloot daarmee de conformiteitsprocedure.
Contact zoeken
Volgens Adema handelde het ministerie in de periode 2017/2018 „op basis van de toen geldende inzichten” en is er na 2017 meer nadruk komen te liggen op toestemming voor grondgebruik. Wel erkent hij dat het met de kennis van nu verstandiger was geweest „om actiever contact te zoeken met andere overheidsinstanties en terreinbeherende organisaties.”