Kamer laat abortustermijn voorlopig nog ongemoeid
De Tweede Kamer lijkt vooralsnog niet van plan de termijn voor een abortus wettelijk vast te leggen op 24 weken. Dat bleek dinsdag in een debat waar onder meer de tweede evaluatie van de abortuswet ter sprake kwam.
In die tweede evaluatie uit 2020 wordt geadviseerd de termijn voor zwangerschapsafbreking definitief vast leggen op 24 weken. Op dit moment is de grens om een abortus te ondergaan nog gekoppeld aan de levensvatbaarheid van een ongeborene. Die ligt nu ook op 24 weken maar met de voortschrijdende medische technologie kan die termijn veranderen. Door de grens wettelijk te verankeren kan zo’n opschuiving worden voorkomen.
Zorgminister Kuipers ziet echter niets in dat voorstel. De minister zegt geen aanwijzingen te hebben dat artsen de levensvatbaarheidsgrens op korte termijn zullen verlagen, schreef hij eerder in een brief aan de Kamer. Daarmee lijkt het voorlopig uitgesloten dat er aan de wet wordt gesleuteld.
Toch heeft de partij van Kuipers, D66, het wettelijk vastleggen van de termijn op 24 weken in haar verkiezingsprogramma staan. Tot een discussie tussen de zorgminister en zijn partijgenoot Wieke Paulusma kwam het niet. Dat was typerend voor het debat waarin grote discussies over abortus niet echt meer aan de orde kwamen. Partijen grepen de bijeenkomst vooral aan om nog eens terug te blikken op de achterliggende periode waarin vooral de Kamer en niet de regering een initiërende rol speelde.
Vertrekkend Kamerlid Corinne Ellemeet (GroenLinks) keek daarbij tevreden terug. Ze noemde twee wapenfeiten: het schrappen van de verplichte bedenktermijn bij abortus en het beschikbaarstellen van de abortuspil bij de huisarts. Maar „de strijd is nog niet gestreden”, zei het Kamerlid waarschuwend.
Stuiptrekkingen
Kees van der Staaij (SGP) sprak juist zijn zorg uit over die recente verruimingen die Ellemeet aanhaalde. „Ik hoop dat we later kunnen zeggen: Dat waren de laatste stuiptrekkingen van een tijdvak dat snel voorbijging. Daarna kwam er juist meer oog voor de bescherming van het ongeboren leven.”