Doorbreek stilte over Armenië
Het is de hoogste tijd dat Nederland voor Armenië en de Armeense bevolking in de bres springt. En meteen de Armeense genocide uit 1915 officieel als zodanig erkent en benoemt.
Terwijl Europa en de wereld sinds februari 2022 de handen vol hebben aan de oorlog in Oekraïne, voltrekt zich zo’n 1600 kilometer naar het zuidoosten een nieuw drama. Op cynisch-pragmatische wijze ziet de Azerbeidzjaanse machthebber Alijev eindelijk zijn kans schoon om de Armeense enclave Nagorno-Karabach, waar hij al jaren op aast, definitief in te lijven. Tienduizenden Armeniërs moeten vluchten voor hun leven, maar de Europese Unie en de internationale gemeenschap kijken de andere kant op of spreken met meel in de mond.
De verovering van de enclave is het voorlopige sluitstuk van een Azerbeidzjaanse wens die al zeker dertig jaar bestaat en in de laatste jaren steeds agressiever werd. Het is volstrekt duidelijk welke partij in dit conflict de agressor is: Azerbeidzjan. Zoals het ook helder is welke partij het slachtoffer is: Armenië.
Misdaden
Tegen die achtergrond is het buitengewoon teleurstellend dat zowel Nederland als de Europese Unie naar buiten toe feitelijk niet anders doet dan de kool en de geit sparen. Zelfs nog in de agenda van 29 september voor een bijeenkomst van de Europese politieke gemeenschap koos onze regering voor een ”neutrale” formulering: „Het kabinet blijft Armenië en Azerbeidzjan aanspreken op het belang van een hervatting van vredesonderhandelingen om tot een duurzaam vredesakkoord tussen beide landen te komen.” Dit klinkt correct en mooi, maar scheert aanvaller en aangevallene over één kam. De inwoners van Nagorno-Karabach kunnen hier helemaal niets mee.
Gevolg van deze nietszeggendheid is dat Azerbeidzjan feitelijk geen strobreed in de weg gelegd wordt. Armeniërs raken hun land, hun thuis en hun christelijk-culturele erfgoed kwijt. Een complete volksgeschiedenis zal dus verloren gaan.
Dit alles is des te pijnlijker in het licht van de misdaden waar de Armeniërs in het (verre) verleden het slachtoffer van zijn geworden. Het meest in het oog springend is de Armeense genocide van 1915, waarbij naar schatting meer dan een miljoen Armeniërs omkwamen. Ondanks diverse door het Tweede Kamer aangenomen moties heeft de regering het nog altijd over de ”kwestie” van de Armeense genocide. Verder wil het kabinet niet gaan vanwege de grote diplomatieke gevoeligheden op dit vlak bij ”bondgenoot” Turkije.
Sancties
Het is de hoogste tijd dat Nederland voor Armenië en de Armeense bevolking in de bres springt. In de Europese Unie, bij de Verenigde Naties, binnen de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa en bij andere relevante internationale organen.
Daarbij moet allereerst de Azerbeidzjaanse aanval streng veroordeeld worden en dient steun uitgesproken te worden voor de Armeniërs. Verder moet krachtig worden gepleit voor een staakt-het-vuren. In het geval dat Azerbeidzjan gewoon doorgaat, zijn forse sancties nodig. In de derde plaats moeten, wanneer de Armeense bevolking werkelijk met grootschalig geweld te maken krijgt, ook (militaire) opties ter bescherming van de Armeense burgers serieus overwogen worden. Dit alles om aan de Armeniërs blijvend recht te kunnen doen, zodat ze hun culturele erfgoed (kerken, begraafplaatsen) kunnen beschermen en bezoeken. Ook hierover moeten harde garanties komen.
Geloofwaardig
Laat dit hét moment zijn dat ook de Nederlandse regering en de Europese Unie de Armeense genocide officieel als zodanig erkennen en benoemen. Er is genoeg gebagatelliseerd en weggekeken. Geen woorden maar daden: dat zou pas echt een geloofwaardig ”verhaal” zijn.
De auteurs zijn lid van de Tweede Kamer voor de SGP.