Makelaars laten weten of prijsstijging op woningmarkt doorzet
De Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM) presenteert donderdag nieuwe cijfers over de woningmarkt. Daaruit moet blijken of de huizenprijzen in het derde kwartaal verder zijn opgeveerd na de eerste tekenen van verbetering in het tweede kwartaal.
Volgens de makelaars kostte een koopwoning in april, mei en juni in doorsnee 410.000 euro, 2,8 procent meer dan in de eerste drie maanden van 2023. Huizen waren in het tweede kwartaal nog wel bijna 9 procent goedkoper dan een jaar eerder, maar voorzitter Lana Gerssen van de NVM-vakgroep Wonen toonde zich alvast hoopvol. „De dynamiek is weer terug in de woningmarkt”, zei ze.
De huizenmarkt leek weer op te krabbelen na een maandenlange periode van prijsdaling, die was ingezet door het oplopen van de hypotheekrente. Veel mensen kunnen daardoor namelijk minder lenen voor de aanschaf van een huis. De hypotheekrente gaat de laatste tijd verder omhoog. Maar tegelijkertijd ziet het er niet naar uit dat het huizentekort in Nederland snel is opgelost. Het beperkte aanbod kan de vraag juist stuwen.
Onlangs zag het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) de huizenprijzen ook al voor de derde maand op rij licht stijgen ten opzichte van de voorgaande maand. Volgens CBS-hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen leken de huizenprijzen daarmee te „stabiliseren”. Voor een actueel beeld van de woningmarkt zijn de gegevens van de NVM evenwel geschikter. Anders dan de CBS-cijfers zijn die van de NVM gebaseerd op het moment dat het koopcontract wordt getekend. Dat is eerder dan het moment van registratie door de notaris waar het CBS naar kijkt, waardoor trends door de makelaars vaak eerder worden gesignaleerd.