„Racistische jongeren centraal aanpakken”
Gemeenten moeten zelf zorgdragen voor de aanpak van extreem rechtse jongeren en hun wereld in kaart brengen. Dat stelt het Landelijk Bureau ter Bestrijding van Rassendiscriminatie (LBR) in een woensdag verschenen rapport.
Het LBR onderzocht in april en mei binnen de regio’s Aalsmeer, Dokkum, Eindhoven en Landgraaf hoe lokaal wordt omgegaan met opkomende jeugdcultuur waarbinnen extreemrechtse ideeën een prominente plaats innemen.
Uit het rapport ”Lokale aanpak van rechtsextremisme onder jongeren” blijkt dat gemeenten in het beleid tegen extreem rechtse sympathieën gemeenten vooral een subsidiërende of faciliterende rol hebben. Zij treden zelden coördinerend op.
Het LBR vindt dat juist gemeentebesturen het voortouw moeten nemen in de aanpak, omdat de spanningen die deze jongeren veroorzaken kunnen leiden tot onrust in de gemeente. Nu ligt de voortrekkersrol meestal bij instanties zoals scholen, discriminatiebureaus en jongerenwerk. De politie wordt hier overigens wel regelmatig bij betrokken.
„Eigenlijk wordt pas centraal opgetreden wanneer het al te laat is”, aldus onderzoeksleider Gé Grubben van het LBR. Alleen in de onderzochte regio’s onderneemt Aalsmeer concrete actie. Een ambtenaar daar coördineert het Netwerk Overlast Jeugd.
Het LBR concludeert verder dat de aanpak te weinig is gericht op de oorzaken van de sympathieën voor extreem rechts onder jongeren. „De vervolgactiviteiten moeten gericht zijn op de oorzaken en die zijn vaak niet éénduidig.”
De onderzochte instanties noemen het verharde klimaat in de samenleving vaak in samenhang met racistische sympathieën van ouders en het bestaan van een jongerencultuur die zich kenmerkt door extreem gedrag. Door middel van muziek en kleding geven ze aan tot welke groep ze behoren. „Ouders zouden vaker betrokken moeten zijn bij de aanpak. Vaak weten ze niet eens wat hun kind uitvoert”, zegt Grubben.
Daarnaast wordt angst voor het onbekende genoemd. Aangezien in de drie van de vier onderzochte regio’s relatief weinig allochtonen wonen, blijft deze groep onbekend.
Een minder genoemde oorzaak is de economische situatie. Als het economisch minder gaat, keren de jongeren zich sneller tegen minderheden. Ook wordt het gemiddelde opleidingsniveau van jongeren genoemd. Lager opgeleiden tonen vaker extreem rechts gedrag.
Het profiel van rechts-extremistische jongeren is door het LBR ook in kaart gebracht. Het zijn vaak tieners met een schreeuwcultuur. Ze hangen wat rond en zijn vaak onder invloed van drank en drugs. „Hierdoor is het een stel ongeleide projectielen.”
Volgens Grubben reageren zij op gedrag van andere groepen. „Zij doen dit, dus wij doen dat.” Hun extreme gedrag uit zich in kleine criminaliteit en is bijna nooit georganiseerd.
Een politiek gedachtegoed zit er dan ook niet achter zegt Grubben. „De aantrekkingskracht van extreem rechtse politieke partijen is er wel, maar slechts enkelen worden lid. Dat is net iets te serieus voor ze.”