Het ChristenUnie-congres, dat zaterdag in Zwolle bijeenkwam, stemde in met een aanscherping van het verkiezingsprogramma op dit punt.

In het conceptprogramma stond dat de kerncentrale in Borssele langer open mag blijven. Op termijn mag deze centrale vervangen worden “om een stabiele basis te vormen voor het tot stand brengen van een duurzaam systeem waarvan wind en zon de basis zijn.”

Een groep van zestien leden stelde echter een amendement voor waarin staat dat twee kerncentrales een (tijdelijk) onderdeel van het Nederlandse energiesysteem dienen te zijn. Dat stond ook in het verkiezingsprogramma van 2021. Het partijbestuur liet het oordeel van het amendement over aan het congres. Bij de stemming bleek dat 60 procent van de aanwezige leden het wijzigingsvoorstel steunde.

PVV

Verder sprak het ChristenUnie-congres uit dat het “niet wenselijk en niet verstandig” is dat de partij “intensief” met partijen samenwerkt die “standpunten uitdragen en doelen nastreven die haaks staan op democratie, rechtsorde en menselijke waardigheid”.
De motie mag gelezen worden als een vermaning aan de Flevolandse Provinciale Statenfractie. Die is namelijk in een coalitie gaan samenwerken met de PVV.

Het congres heeft het partijbestuur de opdracht gegeven om voor 1 januari 2025 een protocol op te stellen waarin staat wat als een “onoverbrugbare lokale, regionale, provinciale en landelijke samenwerking moet worden beschouwd”. En als een fractie zo’n “onoverbrugbare samenwerking” wil aangaan, moet de partij in gesprek gaan met de fractie. Ook de betrokken fractie zal het gesprek met de leden moeten aangaan. In het protocol moet ook komen te staan welke consequenties worden verbonden aan het niet opvolgen van het protocol.

Het partijbestuur tekende wel aan dat samenwerking aangaan met andere partijen een verantwoordelijkheid is van de fracties. Maar de partijleiding gaat de motie op een “zorgvuldige en evenwichtige” wijze uitwerken. In het protocol besteedt het bestuur “extra aandacht aan de rechtstatelijke positie van onze fracties en de wijze waarop we als partij richting kunnen geven aan samenwerking”.

Het bestuur erkent dat een protocol “kan schuren met de verantwoordelijkheid die lokaal of provinciaal ligt”. Daarom wordt een vorm gezocht “die in overeenstemming is met die verantwoordelijkheidsverdeling.