GeschiedenisKerkgeschiedenis
William Wilberforce, godvrezend bestrijder van slavernij

Op donderdag 1 januari 1789, een halfjaar voor het uitbreken van de Franse Revolutie, schreef een Brits politicus in zijn dagboek: „Ik dacht na over mijn plannen voor de toekomst. Ik besloot om voortaan een leven te leiden dat meer tot eer is van God en tot heil van mijn broeders, steeds denkend aan Hem voor Wiens rechterstoel ik eens zal verschijnen.” Deze politicus was William Wilberforce.

A.B. Goedhart
Het geboortehuis en museum William Wilberforce House in Kingston upon Hull. beeld Wilberforce House Museum
Het geboortehuis en museum William Wilberforce House in Kingston upon Hull. beeld Wilberforce House Museum

Hij vervolgde: „Volgende week wil ik iedere dag beginnen met zelfonderzoek of het lezen van de Heilige Schrift, driemaal te bidden en mij steeds af te vragen hoe ik mijn tijd goed zal besteden.”

William Wilberforce werd op 24 augustus 1759 geboren in de Engelse haven- en handelsstad Hull. Hij was in het gezin de enige zoon van vier kinderen. Kort voor zijn negende verjaardag stierf zijn steenrijke vader en werd zijn moeder ernstig ziek. Om die reden werd William bij zijn kinderloze oom en tante Wilberforce, die met George Whitefield bevriend waren, gebracht om verder opgevoed te worden. Bij hen kwam hij sterk onder de invloed van de evangelicals. Daar was zijn moeder het niet mee eens. Zij was hoogkerkelijk anglicaans en bang dat de zeer intelligente William een methodist zou worden. Daarom nam ze hem na twee jaar weer in huis en meldde hem aan bij een andere kostschool (gymnasium).

Als kind had William door de opvoeding bij zijn oom en tante bewondering gekregen voor George Whitefield, John Wesley en John Newton. Maar nu hij weer thuis was in de oude omgeving verdween zijn godsdienstige belangstelling. Op de nieuwe school studeerde hij nauwelijks, maar slaagde hij toch voor zijn examens. En de tijd die hij, van 1776 tot 1780, doorbracht op de universiteit in Cambridge ging door zijn grote intelligentie moeiteloos voorbij. Intussen zei de Bijbel hem weinig of niets en leefde hij een werelds leven van amusement, kaartspel en theaterbezoek.

Parlement

In Cambridge sloot Wilberforce vriendschap met zijn leeftijd- en studiegenoot William Pitt jr. Deze zou in 1783 op de leeftijd van 24 jaar de jongste minister-president van Engeland worden.

In 1780 was William 21 jaar geworden. Zonder grondig na te denken stelde hij zich kandidaat voor de verkiezing tot parlements­lid van het Lagerhuis (Tweede Kamer) namens zijn vaderstad Hull. Hij gaf 8000 pond (200.000 euro) uit om de verkiezingsstrijd te voeren. Dankzij dit geld en zijn bijzondere welsprekendheid kreeg hij meer stemmen dan zijn twee tegenstanders samen. In zijn gehele politieke carrière zou Wilberforce geen enkele verkiezing verliezen.

Zo begon zijn vijftigjarige loopbaan in de Engelse politiek in september 1780.

In het begin hiervan was hij nog een ongelovige uit de maatschappelijke bovenlaag van de Engelse maatschappij. Wilberforce maakte van de nacht een lange dag en was het liefst aanwezig bij allerlei wereldse feesten. Maar dat ging veranderen.

Bekering

19685328.JPG
William Wilberforce. beeld Wikimedia

In zijn dagboek schreef Wilberforce over deze grote verandering in zijn leven. Op reis in Frankrijk en Italië in 1785/1786 had hij gesprekken over de godsdienst met Milner, zijn vroegere gymnasiumleraar, vriend van zijn ouders en een oprecht christen. Ook kwam hij in aanraking met een boek van ds. Ph. Doddridge, getiteld ”The Rise and Progress of Religion in the Soul”. De inhoud, hartelijk door Milner aanbevolen, maakte grote indruk en hij besloot om nauwkeurig de Bijbel te gaan lezen. Ook bezocht hij in Zwitserland ds. J.K. Lavater. Toen hij teruggekeerd was in Engeland arbeidde de Heilige Geest verder in hem. Wilberforce werd zondaar voor God, ontving het geloof in de Heere Jezus tot vergeving van zonden en kreeg liefde om te leven, binnen en buiten het parlement, overeenkomstig Gods geboden.

Omdat hij „nog 10.000 twijfels” had, besloot hij om een ernstig, pastoraal gesprek te voeren met de zestigjarige ds. John Newton. Het werd een historisch bezoek van grote betekenis. Newton versterkte niet alleen het geloof van Wilberforce, maar drong er bij hem op aan om zich niet uit het openbare leven terug te trekken. In zijn dagboek noteerde Wilberforce: „Toen ik hem verliet, was ik inwendig helemaal rustig en kalm. Ootmoediger was ik als nooit tevoren en ik verlangde nog vuriger naar God.”

Een jaar na zijn bekering werd zijn levensdoel zeer helder. Hij schreef op 28 oktober 1787: „De almachtige God heeft in mijn hart twee doelen neergelegd: de strijd tegen de slavenhandel en de reformatie van de maatschappelijke zeden.”

Moordpartij

In september 1781 voer het slavenschip De Zong van de Afrikaanse kust naar het eiland Jamaica. Aan boord waren 470 slaven onder afgrijselijke omstandigheden. Voor slaven die een ‘natuurlijke’ dood stierven, kreeg de kapitein geen geld. Maar als er ‘zieken’ overboord geworpen zouden worden om anderen te redden, dan wel. En dat wrede gebeurde. Onderweg werden er 131 slaven overboord geworpen, die allen verdronken. De verzekering in Londen zou de kapitein nu 500.000 euro moeten uitkeren. Door gewetensnood gedreven vertelde de stuurman aan een rechtbank wat er op de Atlantische Oceaan was gebeurd. Toen Wilberforce van dit bloedbad hoorde, werd hij gemotiveerd om zich voor het abolitionisme –dat streefde naar afschaffing van de slavernij– in te zetten.

De 87 jaar oude John Wesley schreef in 1790 aan Wilberforce: „Als God u voor deze zaak niet had uitgekozen, dan had de tegenstand van mensen en satan u uitgeput. Maar als God voor u is, wie kan dan tegen u zijn?” (Rom. 8). En de gelovige dichter William Cowper schreef ter bemoediging: „Ofschoon zij razen en men hoort hun woed’, o, Wilberforce, uw ijver is recht en goed. U strijdt volhardend tegen elke slavernij, opdat de ketens vallen en gevangenen worden vrij. O vriend van armen die in het donker staan, slechts moed, u weet het, laat hen niet verloren gaan. Het licht straalt op het zwarte continent, opdat ook daar het vuur der vrijheid brent!”

Wetten

In de vroege morgen van 24 februari 1807, nadat Wilberforce in het Lagerhuis een welsprekende en krachtige rede had gehouden, stonden de leden op van hun stoelen. Het was vier uur. Velen riepen drie keer: „Hoera!” Wilberforce hoorde het aan terwijl hij op zijn plaats zat en de tranen over zijn wangen liepen. Er stemden 283 parlementariërs voor afschaffing van de slavenhandel en 16 tegen. Op 25 maart verscheen de uitslag van deze wet in het Staatsblad. Hij was van kracht.

Maar de strijd voor totale afschaffing van de slavernij was nog niet voorbij. Er zouden nog vele hindernissen te nemen zijn, nationaal en internationaal, waarbij ook het leven van Wilberforce werd bedreigd. In 1821 kreeg hij hulp van medeparlementslid baron Th. Buxton om de strijd verder te voeren. Zelf voelde hij zich oud en gebrekkig worden. Wilberforce had van jongs af een gebrekkige gezondheid: zwakke ogen, darmstoornissen, een longaandoening en hij droeg een korset in verband met een ruggengraatsverkromming. Zijn lichaamslengte was ongeveer 1,60 meter. Drie maanden voor zijn dood diende hij nog een petitie in tegen de slavernij.

Op 26 juli 1833, slechts drie dagen na zijn overlijden, werd in de Britse koloniën de slavernij voor onwettig verklaard. Vriend Buxton noteerde: „Juist in de nacht, toen wij in het Britse Lagerhuis met succes deze wet in laatste lezing behandelden, verliet de geest van onze vriend deze wereld.”

Lincoln

Op 15 april 1797 leerde William Barbara Spooner kennen. Het was liefde op het eerste gezicht. Al op 30 mei, zes weken nadat ze elkaar hadden leren kennen, trouwde hij met haar. Hun huwelijk zou 36 jaar duren, want toen stierf Wilberforce. Hun huwelijk werd gezegend met vier zonen en twee dochters, van wie er een stierf op de leeftijd van 22 jaar aan de longziekte tbc.

Wilberforce is genoemd „een man die zijn tijd veranderde”. De Amerikaanse president Abraham Lincoln oordeelde: „Iedere schooljongen behoort de naam van Wilberforce te kennen en zijn arbeid.” H. Beecher-Stowe, de auteur van ”Uncle Tom’s Cabin”, prees zijn roem. Lord Melbourne, een van zijn felste politieke tegenstanders, wond zich erover op hoe Wilberforce het durfde te wagen om de Britse maatschappij zijn christelijke ideeën over slavernij en de gelijkwaardigheid van mensen op te dringen. Letterlijk bulderde hij eens in het Lagerhuis: „Dat zouden ongehoorde toestanden zijn als iemand van ons zijn religie in het publieke leven wilde laten domineren!”

Wat was het geheim van Wilberforce’ buitengewone volharding te midden van zware strijd en tegenslagen? Nehemia 8:11b geeft antwoord: De blijdschap van de Heere was zijn sterkte.

Op 5 augustus 1833 werd William Wilberforce eervol begraven in de Westminster Abbey te Londen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer