Een tweestrijd? Een kiezersrevolte? Verloop campagne blijft ongewis
Hoe de verkiezingscampagne zich zal ontwikkelen in de laatste 58 dagen voor de verkiezingen blijft ongewis. Waar komt dat door?
Overzichtelijk; zo lag het politieke landschap er op 7 juli bij toen het kabinet-Rutte IV viel. CDA en D66 lagen in puin. De eerste murw gebeukt door alle interne ruzies én door het mislukte leiderschap van Wopke Hoekstra, de tweede doordat de beeldbepalende bewindslieden van D66 in ruim anderhalf jaar nog maar weinig voor elkaar hadden gekregen.
Voor de VVD leek zich een gouden kans aan te dienen op een soepele leiderschapswissel en een vliegende campagnestart. Rutte, die in eigen kring bepaald niet meer onomstreden was, kon stilletjes naar de achtergrond verdwijnen en plaats maken voor jusitieminister Yeşilgöz, voor wie in de VVD breed draagvlak is. En omdat asiel het schisma was gebleken, vormde de kabinetsbreuk ook een prima startpunt in aanloop naar de verkiezingen. De VVD kon zo uitstralen: Wij wilden grip krijgen op de asielinstroom en schuwden daarbij geen harde maatregelen; de overige partijen pakten niet door.
Een campagne op zo’n uitgesproken rechts thema zou voor de VVD ook de weg vrijmaken om de verkiezingen neer te zetten als een tweestrijd. Rechts tegen links. En dan niet alleen: meer of minder asielzoekers, maar ook: geld verdienen versus geld verdelen. Solide overheidsfinanciën tegenover smijten met geld.
Of de VVD dat parcours inderdaad kan volgen in de weken die nog resteren tot de verkiezingen is nog steeds niet helder. Ook niet nu alle partijen hun lijsttrekker hebben aangewezen, én nu ze bijna allemaal hun verkiezingsprogramma en hun kandidatenlijst hebben vastgesteld.
Twee redenen spelen daarbij met name een rol. De eerste is dat het 58 dagen voor de cruciale datum van 22 november nog verre van zeker is of asiel en veiligheid daadwerkelijk de doorslaggevende thema’s zullen zijn. De Algemene Beschouwingen, alom beschouwd als dé opmaat naar de campagne, gingen er slechts zijdelings over. Daarin stonden bestaanszekerheid en de geloofwaardigheid van de overheid centraal; thema’s die in Den Haag vanouds met veel meer onwennigheid ter hand worden genomen.
Heel erg vernietigend over de overheid kunnen de middenpartijen zich immers niet uiten: de afgelopen 12 jaar waren ze bijna allemaal in meer of mindere mate nauw betrokken bij het landsbestuur.
Uitgesloten is het overigens nog altijd niet dat de campagne alsnog over migratie gaat. De smeekbedes van VVD’er Eric van der Burg aan het adres van burgemeesters om toch vooral royaal locaties beschikbaar te stellen voor de noodopvang nemen toe. En voor de partijen die asiel op de agenda willen krijgen, is er een uitgelezen kans: deze week moet de VVD machteloos toezien hoe een Kamermeerderheid ja gaat zeggen tegen de spreidingswet.
Asielwoordvoerder Bart van den Brink trok de afgelopen dagen langs alle fracties en smeedde een compromis. Niet als wraakactie tegen de VVD, verzekeren CDA’ers; wél om te voorkomen dat de liberalen al te gemakkelijk onder hun verantwoordelijkheid voor een goed functionerend opvangsysteem uitkomen. „Je kunt niet 12 jaar hoog van de toren blazen en dan de burgemeesters het vuile werk laten opknappen”, zegt een woordvoerder van de partij.
De tweede reden die maakt dat het verdere verloop van de campagne nog hoogst onzeker is, is dat een echte krachtmeting tussen het oude midden en de nieuwe uitdagers BBB en Nieuw Sociaal Contract tot op heden is uitgebleven. Van der Plas trapte het nieuwe politieke seizoen begin september af met een spraakmakende lezing waarin ze van leer trok tegen de witteboordenoverheid. Omtzigt ging daar een paar dagen later nog eens overheen toen hij waarschuwde voor de erosie van de liberale democratie en de opkomst van de controlestaat. Maar van een dreigende kiezersrevolte à la die van 2002, waarbij Pim Fortuyn met zijn aanval op ‘de puinhopen van Paars’ het politieke speelveld totaal op zijn kop zette, is nog niet veel te merken. Van der Plas ging af toen zij vorige week moest toegeven niet paraat te hebben wat het kost om het minimumloon met 1 procent te verhogen, terwijl ze daar wel op aandrong. Het zal dat de kiezers voor wie zij hoe dan ook een heldin is en blijft, vermoedelijk blauw-blauw laten, maar zo’n bekentenis zet wel de schijnwerper op wat overduidelijk haar zwakke plek is: gebrek aan inzicht in de complexiteit van politieke vraagstukken.
Omtzigt zweeft nog altijd als een halve heilige boven de partijen, maar ook voor hem staat er nog veel op het spel. Zijn kiezers blijken naast bestuurscultuur en bestaanszekerheid ook voldoende woonruimte, armoedebestrijding, gezondheidszorg en immigratie belangrijke campagnethema’s te vinden. Lukt het Omtzigt niet bestuurscultuur op de agenda te houden als topprioriteit, dan wacht hem nog een flinke concurrentieslag met GL-PvdA en SP.
Kortom, wie er nog hoop kan hebben de grootste te worden en wie de moed maar beter kan opgeven is nog volstrekt niet te zeggen. Zo onvoorspelbaar als dit jaar zijn de verkiezingen lang niet meer geweest; dat is het enige dat na dit congresweekend opnieuw bevestigd is.