Kerk moet antisemitisme ontmaskeren
Zestig jaar geleden werd Auschwitz bevrijd. Miljoenen joden waren toen al omgekomen. Vorige week vond de herdenking van die ramp plaats. Drs. M. van Campen
pleit voor het blijven van de herdenking, want de jodenhaat bloeit op. Met name de kerken moeten het antisemitisme ontmaskeren. Het was ijzig koud en het sneeuwde in Polen, net als toen. Alleen waren de deelnemers aan de Auschwitz-herdenking minder ondervoed en beter gekleed dan de gevangenen die hier door het Rode Leger werden bevrijd. Op donderdag 27 januari was het precies zestig jaar geleden dat de Russische soldaten een einde maakten aan de gruwelen die zich op deze plek voltrokken.
Auschwitz-Birkenau is de naam voor een gigantisch nazi-complex, bestaande uit drie hoofdkampen en 39 satellietwerkkampen. Wat de bevrijders er aantroffen, is met geen pen te beschrijven. Uitgemergelde, totaal verzwakte en ontluisterde mensen. Wandelende en wankelende geraamten kan men beter zeggen. Een schamele rest van de vele, vele gedeporteerden die in vuile veewagons hierheen waren gebracht. Miljoenen slachtoffers, zigeuners en homo’s, maar voor het overgrote deel joden. Afgemaakt alsof het schadelijke insecten waren. Vergast met Zyclon B-gas en vervolgens verbrand, doodgeschoten, uitgehongerd of bezweken door bikkelharde dwangarbeid.
Gedenken
Naast overlevenden en bevrijders waren vele groten der aarde aanwezig bij de herdenking in Auschwitz. Ook elders in de wereld waren er bijeenkomsten en activiteiten die de verschrikkingen van de Grote Nacht in herinnering riepen. In Amsterdam werden de namen van de 102.000 joden die waren afgevoerd naar de vernietigingskampen een voor een opgelezen. Meerdere dagen aaneen nam deze ceremonie in beslag.
Gedenken is goed en nodig. Meer nog dan in Auschwitz wordt dat duidelijk in Jeruzalem, waar een indrukwekkend museum is ingericht dat de trieste gevolgen van de holocaust in beeld brengt. In Yad Vasjem, zoals dit herinneringsmonument genoemd wordt, treft men een sobere ruimte aan waarin een vlam brandt die nooit mag doven. Op de vloer staan in mozaïeksteentjes de namen van de concentratiekampen waar miljoenen joden het leven lieten. Nooit zal ik die vitrine vergeten met dat kleine kinderschoentje, symbool van de anderhalf miljoen kinderen onder hen.
Wie deze vitrine achter zich laat, wordt geconfronteerd met een spreuk van de befaamde joodse geleerde Baal Sjem Tov: „Herinnering leidt tot verlossing, maar vergeten leidt tot de ballingschap.”
De boodschap die de bezoekers van Yad Vasjem mee naar huis krijgen, is klip en klaar: Wat u hier gezien hebt, het lijden van zo veel ouderen en kinderen, in Auschwitz en op zoveel andere plaatsen, mag niet worden weggemoffeld. De holocaust mag nooit worden vergeten, wil dezelfde schande niet nog eens over ons komen.
Lessen
Gedenken staat niet op zichzelf. Het is geen formaliteit en nog minder mag het een vluchtige en vrijblijvende aangelegenheid worden. In oude kerken zijn soms van die antieke kisten met ijzeren beslag te zien, met daarop de tekst: ”Gedenkt de armen”. Wat betekent gedenken dan? Dat je even bij zo’n kist stilstaat, aan de arme sloebers in je omgeving denkt en vervolgens weer gewoon doorleeft? Natuurlijk niet! De bedoeling is dat je je het lot van de armen aantrekt, je portemonnee tevoorschijn haalt en naar ze omziet.
Wie de geschiedenis herdenkt, moet de moed hebben om lessen te trekken uit datgene wat hij gehoord en gezien heeft. Is dat met de verwerking van Auschwitz, zestig jaar na dato, inderdaad het geval? Ik waag het erop daar een levensgroot vraagteken bij te zetten. De feiten spreken immers andere taal. Nog altijd worden er in onze wereld mensen vernederd, gemarteld, verkracht en vermoord. Opnieuw steekt het eeuwenoude antisemitisme de kop op. Wie de krant en het journaal op dit punt volgt, heeft geen illustraties meer nodig. Dezelfde uitingen van jodenhaat als in de dertiger jaren van de vorige eeuw zijn weer aan de orde van de dag.
Nodig
In Rusland staan politici op die anti-joodse maatregelen bepleiten, omdat de joden de macht in deze wereld in handen zouden hebben en zich verrijken ten koste van anderen. Wanneer hebben we dat eerder gehoord? Gelukkig heeft president Poetin tijdens de Auschwitz-herdenking het stilzwijgen verbroken. Eindelijk gaf hij toe dat zijn land, nota bene de natie die het dodenkamp in 1945 bevrijdde, opnieuw ten prooi is gevallen aan de ziekte van het antisemitisme.
In de Arabische wereld worden kinderen op school opgevoed met lesmateriaal dat bol staat van anti-joodse verzinsels en leugens.
En laten we niet te veel illusies koesteren. Ook in ons eigen land, waar ruim tweederde van de joodse gemeenschap tijdens de Tweede Wereldoorlog werd weggevoerd om nooit meer terug te keren, is het monster van het antisemitisme weer volop aanwezig. Joodse graven worden beklad, synagogen moeten worden bewaakt, anti-joodse leuzen worden vrijwel iedere zondag aangeheven in stadions en joodse kinderen in Amsterdam durven amper meer met hun keppeltje op het hoofd over straat te gaan, bang als ze zijn om bespuwd of lastig gevallen te worden. Waar is de stem van de kerken?
Wortels
Jodenhaat. Het is een kwaad met diepe wortels. Sinds de poging tot genocide door Haman in het bijbelboek Esther is er door de eeuwen heen een diepdonker spoor van jodenvervolging getrokken. Ook christenen, die toch zo ontzettend veel aan het joodse volk te danken hebben, kunnen in dit opzicht hun handen niet in onschuld wassen. De bijbelboeken van het Oude Testament, de prachtige liederen en gebeden uit het psalmboek, ja zelfs de Messias is via Israël tot ons gekomen.
Waarvandaan dan toch dat onuitroeibare antisemitisme, ook in ons eens zo christelijke continent? Op die vraag zijn in de loop van de tijd meerdere antwoorden gegeven. Ikzelf voel me erg aangesproken door wat ik ergens las: „Het heeft alles te maken met de God van de joden. Omdat ze de God van het volk niet grijpen kunnen, vergrijpen mensen zich aan het volk van God.” Iets om diep over na te denken.
Israël is wel eens genoemd het meest tastbare bewijs dat de God van de Bijbel bestaat. Het joodse volk is een bijzonder volk. Omdat de joden van zichzelf veel beter zijn dan alle andere mensen? Omdat er op de politiek van het huidige Israël niets valt aan te merken? Zeker niet. Maar omdat God dit volk heeft uitverkoren en zijn plan met Israël in deze wereld zal volvoeren. „Israël is Gods oogappel”, zei mijn grootmoeder altijd en in één adem voegde ze eraan toe: „Daarom hebben wij met onze handen van dit volk af te blijven.”
Jodenhaat is letterlijk uit den boze, een van de smerigste uitvindingen van de duivel en een regelrechte slag in het gelaat van de Eeuwige.
Wakker worden
Diepe indruk maakte op mij wat Elie Wiesel, zelf overlevende van de nazi-kampen, ooit schreef: „Wat het slachtoffer het meeste pijn doet, is niet de wreedheid van de onderdrukker, maar het stilzwijgen van de omstanders.” Ik moest aan deze woorden denken toen ik las over de herdenking van Auschwitz.
Laten we oppassen dat de geschiedenis zich niet herhaalt. En laten christenen vandaag niet opnieuw het hoofd afwenden en zwijgen. De eeuwenlange catechese der verguizing dient plaats te maken voor een catechese van daadwerkelijke verbondenheid. Wij hebben er alles aan te doen om het monster van het antisemitisme te ontmaskeren en te bestrijden. Het wordt tijd dat wij wakker worden. Hoogtijd!
De auteur is directeur van het Centrum voor Israëlstudies in Ede.