Transportsector in zwaar weer; voorbode van economische tegenwind?
Al zestien maanden op rij is het aantal bedrijven die op de fles gaan hoger dan in dezelfde maand een jaar eerder, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Vooral transportondernemingen hebben het moeilijk. Is dit een voorbode van magere economische jaren?
Het statistiekbureau stelt dat in verhouding de meeste bedrijven failliet gingen in de sector transport en opslag. In augustus gingen 22 ondernemingen in deze branche kopje onder, tegen 15 in juli. Rico Luman, sectoreconoom transport en mobiliteit bij ING, ziet ook dat de transportbedrijven het moeilijker hebben. „Alleen in het personenvervoer, waaronder het ov en de luchtvaart, is sprake van groei.”
In het goederentransport, veruit de grootste deelsector, neemt het vervoerde volume af (zie graphic ”Wegtransport en scheepvaart zakken weg”). De vraag naar goederenvervoer ziet Luman inmiddels al een halfjaar flink dalen. „Dit leidt tot minder inkomsten, waardoor transportbedrijven het financieel moeilijk kunnen krijgen.”
De econoom ziet dat veel bedrijven nog wel wat vlees op de botten hebben, maar tegelijk constateert hij dat het aantal faillissementen aan het stijgen is. Vooral de kleinere bedrijven hebben het lastig, stelt Luman. Niet alleen vanwege de huidige markt, ook vanwege noodzakelijke verduurzaming waar ze in mee moeten. „Deze kosten kunnen kleinere ondernemingen moeilijker opbrengen dan de grote spelers in de markt.”
Coronajaren
Vincent Triest, woordvoerder bij brancheorganisatie Transport en Logistiek Nederland (TLN), ziet eveneens dat het aantal bedrijven die in de transportsector over de kop gaan, stijgt. „Voor de coronacrisis gingen er jaarlijks zo’n 300 op de fles. Zo bezien vallen de huidige aantallen nog mee, maar sinds de coronajaren zien ook wij een stijging in het aantal faillissementen.”
Dat komt volgens Triest doordat het aantal bedrijven in het beroepsgoederenvervoer de laatste jaren gemiddeld met zo’n 4 procent per jaar is gegroeid. Hij vermoedt daarom dat de recente faillissementen een correctie zijn op de coronaperiode. In die tijd kocht de consument, mede vanwege de lockdowns, nog veel online. Inmiddels geeft die meer geld uit aan diensten, zoals een vakantie of restaurantbezoek. Daarmee verdwijnt veel werk voor transportbedrijven.
Ook ING-econoom Luman noemt de nasleep van de coronacrisis als reden voor de verminderde vraag naar transport. „Er zijn toen veel meer consumentenproducten verkocht en daarbij zijn grote voorraden door winkels opgebouwd”, weet hij. „Nu consumenten weer meer geld uitgeven aan andere dingen moeten die eerst nog slinken voordat een bedrijf nieuwe goederen laat aanrukken.”
Loonkosten
Daarnaast zorgen ook de inflatie en de flink hogere rente voor een verlaagde vraag naar transport- en koeriersdiensten, stelt Luman. „Investeringen van bedrijven en uitgaven van consumenten staan onder druk. Vooral in de havens, maar ook in de wegtransport, zien we een afname van de vrachtvolumes ten opzichte van een jaar geleden.”
Naast deze macro-economische ontwikkelingen vormen de gestegen loonkosten een serieuze bedreiging voor vervoerbedrijven. „De helft van de kosten bestaat al uit loonkosten”, weet Luman. „Dit jaar zijn de salarissen van chauffeurs met 7,5 procent gestegen en voor volgend jaar zullen de vakbonden ook weer gaan inzetten op een loonstijging.”
Daarnaast is ook de dieselprijs een factor om rekening mee te houden. In vergelijking met een jaar geleden –toen de brandstof vanwege de oorlog in Oekraïne uitzonderlijk duur was– valt de situatie volgens Luman nu nog mee, maar de dieseltarieven zijn inmiddels weer met een opmars bezig. „Het valt moeilijk te voorzien waar het de komende tijd heengaat.”
TLN-zegsman Triest bevestigt het beeld van de stijgende kosten. Begin oktober komen bedrijven met nieuwe kostenprognose, zegt hij. „Een jaar geleden voorzag onderzoeksbureau Panteia een stijging van de kosten voor het wegvervoer van 8 tot 11,3 procent in 2023. En daar zitten de oplopende brandstofkosten nog niet eens bij.”
Een belangrijke fase wordt het einde van het jaar, verwacht Luman. Dan gaan transportbedrijven met hun opdrachtgevers in gesprek over nieuwe jaarcontracten. „De spotprijzen, de dagprijzen van transport, liggen nu lager dan de huidige contractprijzen. Hierdoor hebben transportbedrijven minder onderhandelingsruimte. Dat maakt het uiteindelijk nog lastiger om de gestegen kosten door te berekenen.”
Graadmeter
Maar Luman heeft ook positieve vooruitzichten. Hij verwacht dat de voorraden van bedrijven in de tweede jaarhelft zullen zijn genormaliseerd, waardoor de vraag naar transport weer wat zal stijgen. „We hadden verwacht dat dit punt deze zomer al zou zijn bereikt, maar het laat nog even op zich wachten”, licht hij toe.
Economen zien de transportsector vaak als de graadmeter voor de economie. Gaat het daar minder, dan kan dit duiden op economische tegenwind. Luman onderkent dat er zeker sprake is van een verband, maar er zijn meer indicatoren, zoals de internationale handel. „Door de oorlog in Oekraïne en de haperende economieën van China en Duitsland, staat de export onder druk. Ook dat heeft z’n weerslag op de Nederlandse economie.”