Lerarentekort zet onderwijs onder druk
Scholen hebben de afgelopen jaren veel gedaan aan de vernieuwing van het onderwijs. Het effect hiervan dreigt echter verloren te gaan door het nog steeds groeiende lerarentekort. Scholen in de grote steden en scholen met veel allochtone leerlingen ondervinden de meeste hinder hiervan.
Dat schrijft de Inspectie van het Onderwijs in haar donderdag verschenen jaarverslag 2001. Leraren, zorgcoördinatoren en leidinggevenden moeten steeds vaker extra taken op zich nemen omdat deze anders blijven liggen. Dat leidt tot een grotere werkdruk.
Ook de leerlingen zelf en hun ouders raken steeds vaker in de problemen door lesuitval en hardnekkige vacatures. De effecten van onderwijsvernieuwing, zoals de kwaliteitsverbetering in de onderbouw van het basisonderwijs, dreigen op te drogen. Mede door de vergrijzing onder het personeel en de toename van het aantal leerlingen is het niet aannemelijk dat het lerarentekort op korte termijn opgelost zal zijn, aldus de inspectie.
Basisscholen met veel personeelsverloop, onvervulde vacatures en een hoog ziekteverzuim hebben grote moeite om aan de minimale eisen voor goed onderwijs te voldoen. Zaken zoals de doorgaande lijn in het leerstofaanbod, voldoende leertijd, het pedagogisch klimaat, verschillende leerstrategieën en kwaliteitszorg krijgen te weinig aandacht.
In het voortgezet onderwijs geldt dat veel scholen in de vier grote steden het slechter doen dan scholen in kleine en middelgrote gemeenten. Juist op deze scholen in grote steden zijn de personeelsproblemen door het lerarentekort het grootst. Bijna 40 procent van de schoolleiders constateert dat het tekort aan docenten de kwaliteit van het onderwijs op hun school negatief beïnvloedt. De gevolgen zijn merkbaar doordat leerlingen in een bepaald vak soms geen of minder lessen krijgen of in combinatiegroepen moeten werken.
Positief is dat leraren bereid blijken hun ADV-dagen niet op te nemen, maar te verzilveren. Parttimers willen in toenemende mate hun uren uitbreiden. Dit heeft in het schooljaar 2000-2001 veel fulltimebanen opgeleverd. Wel moet, aldus de inspectie, onder ogen worden gezien dat door deze bereidwilligheid de werkdruk van leraren verder toeneemt en de kans op ziekte wordt vergroot.
Vier procent van de scholen voor basis- en voortgezet onderwijs scoort onder de maat. Dit percentage is ongeveer gelijk aan het jaar 2000. Met een aantal scholen gaat het beter, maar er zijn nieuwe zwakke scholen bijgekomen.
De veiligheid, de hygiëne en de arbeidsomstandigheden op basisscholen moeten beslist beter, aldus de inspectie. Haar conclusie wordt ondersteund door een rapport van TNO. Het onderzoeksinstituut constateerde op veel scholen een slechte brandveiligheid, achterstallig onderhoud, onvoldoende schoonmaak en een tekort aan EHBO-middelen.