Maandagmiddag in de auto kwam het rapport van de landelijke recherche over mogelijke misstanden in de veevoersector hem ter oren. De aantijgingen in het rapport zijn niet mals. De sector zou de volksgezondheid in gevaar brengen door afvalstoffen in het veevoer te mengen.

„De mengvoersector is weer eens aan de beurt”, was de eerste gedachte van Six, directeur van het Bergambachtse DZ-Six Diervoeders. „Dit kan de agrarische sector er niet bij hebben.” Dagelijks vermengt Six met 25 medewerkers zo’n vijftien verschillende grondstoffen tot hapklare droge brokken voor rundvee- en varkenshouders. „We zijn geen gifmengers. We persen slechts zuivere grondstoffen samen tot een korreltje.”

Wat vindt u van het maandag geopenbaarde rapport?
„Het rapport mist ieder verband en brengt geen nieuwe feiten aan het licht. Het verwijst naar affaires van twee jaar geleden. Bovendien worden er geen conclusies getrokken, alles blijft vaag, zodat iedereen nu maar wat roept. Wijs gewoon de daders aan, die het voor honderden goedwillende veevoerproducenten verpesten. Want nu wordt de hele sector zwartgemaakt.”

Slachtafval, afgekeurde cola en hergebruikt frituurvet. Er zou in het verleden nogal wat in veevoer zijn verwerkt. Reguleert de sector zichzelf?
„Sinds de bse-crisis in 1996 is het bijmengen van slachtafval verboden. Cola en frituurvet in veevoer zijn mij onbekend. Feit is echter dat er vooral na het MPA-hormoonschandaal in 2002 nogal wat is veranderd in de veevoersector. Dit kon geen kwaad, in het verleden werd er nog wel eens met een te ruim geweten gewerkt. Vandaag de dag werken de meeste bedrijven met certificeringssystemen. De producten worden secuur gescreend en gevolgd, van toeleverancier tot de uiteindelijke afnemer. Ook is er een kliklijn opgezet waarop verdachte individuen kunnen worden gemeld. De sector heeft geen baat bij wantrouwen.”

Waarom worden er afvalstoffen door veevoeder gemengd?
„Er wordt gesproken over afvalstoffen. Alsof we vuilniszakken in onze vermalingsmachines leegkieperen. Ik spreek liever van reststoffen. Enerzijds worden die gebruikt omdat dit financieel voordeel oplevert. Restproducten uit de voedingsindustrie hoeven zo niet te worden afgevoerd.

Anderzijds kunnen restproducten die niet geschikt zijn voor menselijke consumptie voor dieren positieve effecten hebben. Denk hierbij aan een hogere melk- of vleesproductie. Wij verwerken alleen natuurlijke grondstoffen zoals tarwegries, citruspulp en palmpitschilfers. Het uiteindelijke doel is om met minder voeding betere resultaten te behalen.”

Na het zoveelste veevoederschandaal in korte tijd lijkt het consumentenvertrouwen geschaad. Komt de sector de misère te boven?
„ Alles wat fout kan gaan, is nu gewaarborgd, maar er blijven altijd zwakke plekken. Je kunt je grondstoffen niet testen op stoffen waarvan je het bestaan nog niet eens kent. Ook kun je je niet wapenen tegen zieke geesten die uit zijn op snelle winsten. Rapporten als deze leiden echter alleen maar tot stemmingmakerij. De consument zal zo langzamerhand wel immuun zijn geworden voor al deze zogenaamde schandalen. Als iemand toch wantrouwig is: onze deur staat altijd open voor argwanende consumenten die eens een kijkje willen nemen. We doen hier geen rare dingen.”