Spil in het bestuur van de VS
De sterk verdeelde Verenigde Staten verkeren in een bestuurlijke en morele crisis. De polarisatie zorgt voor ongekende interne verdeeldheid. De samenleving is bovendien „losgeslagen van alle morele ankerpunten”. Noch Trump, noch Biden lijkt in staat te zijn om als samenbindend leider te kunnen optreden.
Door het gedrag van de vorige president en door het handelen van de huidige president van Amerika staan het gezag en het aanzien van dit ambt in de Verenigde Staten onder druk. Dat is zorgwekkend, want de president speelt in de Amerikaanse politiek een voortrekkersrol.
Tot op de dag vandaag is de president van de Verenigde Staten de spil in het bestuur van het land. Dat is op zichzelf opvallend. Amerikanen vertellen namelijk altijd met de nodige trots dat zij een strikte scheiding van de drie machten hebben, terwijl die elkaar ook in evenwicht houden. Door het systeem van ”checks and balances” (controle en evenwicht) houden de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht elkaar in balans.
Niemand kan echter ontkennen dat de president een cruciale positie heeft in dit bestel. De gezaghebbende Amerikaanse historicus Arthur M. Schlesinger jr., bekend van het boek ”A Thousand Days” (over de regering van John F. Kennedy), schreef: „Traagheid en zelfs patstelling zijn inherent aan een systeem dat is gebaseerd op een driedeling in en scheiding van machten. Een van de drie moet initiatieven nemen, wil het resultaten boeken. De uitvoerende macht is de aangewezen partij om deze initiatieven te nemen.”
Schlesinger, die jarenlang politieke geschiedenis aan Harvard University doceerde, ziet dus duidelijk een voortrekkersrol voor de Amerikaanse president weggelegd.
Kapitein
Die gedachte is niet nieuw. De Founding Fathers, zeg maar de grondleggers van de Amerikaanse democratie, zaten ook op die lijn. Zij stemden in met Alexander Hamilton (1757-1804), die in het zeventiende deel van de zogenoemde ”Federalist Papers” stelt dat de uitvoerende macht de taak heeft voorop te gaan.
Ook latere staatslieden verdedigden dat idee. President Woodrow Wilson (1856-1924) schreef dat de president de initiator van bestuurlijke actie moet zijn. En de eminente historicus Henry Adams (1838-1918), zelf achterkleinkind en kleinkind (beide!) van een Amerikaanse president, schreef dat de president lijkt op een kapitein van een groot zeeschip op de oceaan. „Hij moet een roer hebben om te sturen, hij moet een koers uitzetten om te varen en hij moet weten in welke haven hij kan binnenlopen. De mannen in het Witte Huis bepalen zo de bestemming van ons land.”
Tegen de stroom in
Tal van Amerikaanse historici hebben zich beziggehouden met de vraag: Wat maakt een president tot een groot man? (Terzijde, tot nu toe hebben uitsluitend mannen dit ambt bekleed.) Volgens Arthur Schlesinger is een groot president iemand die een duidelijke visie heeft of ten minste daardoor gegrepen is. „Hij moet een ideaal hebben dat hem motiveert en een doel waar hij naartoe werkt. Daarnaast is het nodig dat de president de noden, angsten en verlangens van het volk kent, daaraan tegemoetkomt of die (waar nodig) met overtuigingskracht corrigeert.”
Dat betekent overigens niet dat een president zomaar meedeint op de golven van volksverlangens. „Soms moet de president het volk duidelijk maken wat er nodig is en tegen de stroom ingaan”, heeft Wilson ooit gezegd. Franklin D. Roosevelt heeft die uitspraak meer dan eens aangehaald. En hij breidde haar enigszins uit. „Het kan nodig zijn om het volk en het Congres de ogen te openen voor hetgeen werkelijk nodig is. Dat kost moeite. Dat vergt geduld. Dat betekent ook volk en volksvertegenwoordigers opvoeden. Een goede president is ook een geduldige onderwijzer van het hele volk.”
De Amerikaanse geschiedenis toont inderdaad aan dat markante presidenten moeite moesten doen om hun ideeën over te dragen op de burgers. President George Washington (1732-1799) heeft zich ingespannen voor de gedachte van de federale unie die de losse staten in Amerika moesten gaan vormen, Thomas Jefferson (1743-1826) deed dat voor de democratische gedachte, Abraham Lincoln (1809-1865) voor de noodzaak de eenheid in de unie te bewaren en voor de vrijheid van elk mens, Woodrow Wilson voor het streven om de vrede in de wereld te bereiken.
Sommige presidenten stonden voor de extra uitdaging een crisis het hoofd te bieden. Denk aan Lincoln, die het land door een burgeroorlog moest leiden. Denk aan Franklin D. Roosevelt, die president was tijden de economische crisis van de jaren dertig en tijdens de Tweede Wereldoorlog. „Die presidenten waren als een baken in een ruwe zee”, schreef de Leidse amerikanist Schulte Nordholt. Tegelijk zijn crises momenten waarop de presidentiële macht kan groeien, stelt Schlesinger. Vandaar dat na afloop van een crisis het Congres steeds weer poogt grenzen te stellen aan zijn macht. Een voorbeeld daarvan is dat na het overlijden van Franklin D. Roosevelt, de man die vier keer tot president werd gekozen, wettelijk werd bepaald dat iemand slechts één keer herkozen kan worden.
Geen samenbindend leider
Dat de sterk verdeelde Verenigde Staten momenteel in een bestuurlijke en morele crisis verkeren, daarover bestaat geen misverstand. De polarisatie zorgt voor ongekende interne verdeeldheid. „Onze samenleving is bovendien losgeslagen van alle morele ankerpunten”, schreef de voormalige hoofdredacteur van het christelijk magazine ”World”, Marvin Olasky, recent. Noch Trump, noch Biden lijkt in staat te zijn om in deze moeilijke situatie als samenbindend leider te kunnen optreden. Integendeel, beiden zijn een factor in de polarisatie. Beiden streven ook niet met overtuiging naar een moreel reveil.
De auteur is oud-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad.