Amerikaanse onderzoeker: Velen groeiden geleidelijk weg van de kerk
Gemakzucht, slordigheid in kerkgang en een volle agenda zijn belangrijker oorzaken van kerkverlating dan ongeloofstheorieën of negatieve ervaringen met de kerk, stellen Jim Davis en Michael Graham.
„Te vaak worden de oorzaken van de grote kerkverlating in de verkeerde hoek gezocht”, zegt Davis in een telefoongesprek. „Bij het stellen van de diagnose wordt nogal eens de plank misgeslagen.”
De meeste kerkverlaters zijn volgens hem „zeer geleidelijk” weggegroeid van de kerk. „In een klein aantal gevallen gaat het om een beredeneerde, welbewuste keus. Meestal komt kerkverlating voort uit het uitslijten van de gewoonte om ’s zondags naar de kerk te gaan. Wie niet consequent is in zijn kerkgang legt de kiem voor het afscheid van de kerk. Het begint met het overslaan van één dienst, maar na verloop van tijd gaat men helemaal niet meer.”
Om die laatste reden zegt Davis, die predikant is van de Orlando Grace Church, dat hij als voorganger heel alert is op aanwezigheid van de leden van zijn kerk. „Als ik ze twee of drie keer heb gemist zonder dat ik de reden ken, bezoek ik deze mensen. Juist omdat ik ze voor de kerk wil behouden.”
Als extra reden noemt hij dat wanneer ouders af en toe een kerkdienst overslaan men niet moet verwachten dat hun kinderen later trouwe kerkgangers zullen zijn. „Ouders die slordig zijn met hun kerkgang leren hun kinderen dat je het zonder de kerk wel redt.”
Opleiding
In hun studie rekenen Davis en Graham af met gangbare opvattingen over de oorzaken van kerkverlating. „Negatieve ervaringen met de kerk of het bezoeken van seculiere onderwijsinstellingen zijn slechts voor een beperkte groep mensen reden om de kerk de rug toe te keren. Het komt voor. Maar het gaat om minder dan een kwart van de kerkverlaters.”
Opvallend is ook dat niet de hogeropgeleiden maar juist de mensen met een lagere opleiding procentueel het grootste deel van de kerkverlaters vormen. Davis: „Zij zijn druk met hun banen, vaak meer dan een, om rond te komen en hebben geen tijd of behoefte om naar de kerk te gaan. De functie van de kerk als veilig thuis en als steun in nood wordt daarom nogal eens overschat.”
Overigens noemt Davis drukte door werk ook een belangrijke overweging voor alle inkomensgroepen onder de kerkverlaters. „Mensen hebben lange werkweken en voor hen is dan de vrije zondag een welkom moment waarop ze kunnen uitslapen, eindelijk hun familie of vrienden kunnen bezoeken of hun huishoudelijk werk kunnen doen. De bijeffecten van werkbelasting en -verslaving zijn voorname redenen voor mensen om de kerkgang te laten versloffen.”
Op zichzelf gericht
Bij het weggroeien van de kerk speelt volgens Davis ook het Amerikaanse individualisme mee. „Mensen zijn erg op zichzelf gericht, stellen zich voortdurend de vraag: wat heb ik eraan? Als de kerk geen bijdrage levert aan een beter leven, dan is men al gauw geneigd de zondag anders te gaan invullen.”
Opvallend vindt Davis dat veel kerkverlaters zich nog wel christen noemen. „Een grote groep zegt nog wel degelijk christen te zijn. Maar ze denken het te redden zonder wekelijkse voeding tijdens een kerkdienst. Dat illustreert dat kerkverlating niet voorkomt uit vijandschap maar uit slordigheid.”