Wat doet Bahrein met zijn hongerstakers?
Niet zomaar 1 of 2, maar naar schatting meer dan 800 politieke gevangenen zijn op het moment in hongerstaking in het kleine koninkrijkje Bahrein aan de Perzische Golf. Ze vechten al sinds begin augustus voor een betere behandeling. Zo willen ze niet 23 uur per dag opgesloten zitten in hun cel. Ook eisen ze medische behandelingen.
Volgens mensenrechtengroepen is de hongerstaking de grootste ooit in Bahrein. Er zijn in het kleine staatje zo’n 1400 politieke gevangenen, wat er op neerkomt dat een grote meerderheid van hen eraan mee doet.
De overheid zit met dit eetprobleem in haar maag. Bahrein kwam afgelopen week juist positief in het nieuws, omdat er in de hoofdstad Manama een Israëlische ambassade werd geopend. Dat is een gevolg van de Abrahamakkoorden tussen Bahrein en Israël die een paar jaar geleden werden ondertekend. Bahrein is intussen een geliefde vakantiebestemming voor Israëliërs, en de kleine Joodse gemeenschap op het eiland heeft het relatief goed.
Dat is precies het plaatje dat Bahrein graag van zichzelf schetst: een koninkrijk waar iedereen welkom is, waar mensen erbij horen ongeacht hun afkomst en rol in de samenleving. Een Arabisch land, kortom, waar tolerantie hoogtij viert.
En inderdaad geldt dat voor de meeste minderheden in het land. In Bahrein is het, vreemd genoeg, juist de méérderheid van de bevolking die zich achtergesteld voelt. Die meerderheid bestaat uit sjiitische Bahreini’s, terwijl de elite en het koninklijk huis overwegend soennitisch zijn. Dat sektarische probleem was een van de belangrijkste redenen voor vele duizenden Bahreini’s om in 2011, tijdens de Arabische opstanden, de straat op te gaan. Maandenlang werd er destijds gedemonstreerd voor gelijke behandeling en voor rechtvaardigheid.
Die opstanden werden echter gewelddadig de kop ingedrukt met hulp van het Saudische leger. Dat grote buurland is door een brug verbonden met Bahrein. Saudische tanks rolden de brug over en hielpen het Bahreinse leger om de protesten te smoren.
Een aantal van de vele demonstranten die toen gevangen werden gezet, is nu, meer dan tien jaar later, in de gevangenis in hongerstaking gegaan. Des te opmerkelijker is het dat er afgelopen week opnieuw straatprotesten waren, nu vooral van familieleden en vrienden van de politieke gevangenen. Deze demonstranten weten wat het hun kan kosten, maar desondanks eisen ze dat de overheid werk maakt van de beroerde omstandigheden in de cel.
Het is waar, deze nieuwe straatprotesten zijn maar flauwe echo’s van wat er in 2011 gebeurde. Toch zijn ze belangrijk. Ze laten zien dat het volk macht heeft, sinds 2011 meer dan ooit. Ze tonen dat mensen zullen blijven vechten voor hun rechten. De grote vraag is dan ook, een maand na het begin van de hongerstaking, wat de Bahreinse overheid gaat doen. Toegeven kan de macht van de elite verzwakken. Maar niets doen kan de kiem leggen voor nieuwe en grotere protesten. Want net doen alsof het volk geen stem heeft, dat is na 2011 moeilijker geworden voor autocraten in de Arabische wereld.