„Gij weet mijn zitten en mijn opstaan. Gij verstaat van verre mijn gedachten.”

Er is geen duisternis en er is geen schaduw des doods waar de werkers der ongerechtigheid zich verbergen kunnen. „Zou God zulks niet onderzoeken? want Hij weet de verborgenheden des harten” (Psalm 44:22). In Psalm 139:2 is een korte weergave van Godskennis en een alziend oog, dat Hij alle daden, alle gedachten kent. Hij kent de gedachten: „Gij weet mijn zitten en mijn opstaan. Gij verstaat van verre mijn gedachten.” God kent de woorden van de mensen: „Als er nog geen woord op mijn tong is, zie Heere! Gij weet het alles” (vers 4). God weet de werken van alle mensen: „Gij omringt mijn gaan en mijn liggen, en Gij zijt al mijn wegen gewend.”

Hier is een korte weergave van het alziend oog van God. De woorden, werken en de harten van de mensen vallen onder de beschouwing van God. We behandelen deze tekst zo dat we die geheel tot onderwijzing in de praktijk van de godzaligheid brengen. We willen bewijzen, dat God een alziend God is. God ziet en weet alles. God heeft immers alles gemaakt en geschapen. God geeft Zelf het bewijs: „De Heere aanschouwt uit de Hemel, en ziet alle mensenkinderen. Hij formeert hun aller harten, Hij let op al hun werken” (Psalm 33:13,15). Dit bewijs geeft de Schrift: „Hij formeert de harten van de mensen en Hij let op al hun werken.”

Christopher Love,
predikant te Londen

(”De alomtegenwoordigheid en alwetendheid Gods”, 1690)