Geen massale uittocht bedrijven
Van massale verplaatsing van bedrijfsactiviteiten naar het buitenland is geen sprake. Bovendien kan worden gesteld dat de Nederlandse economie profiteert van bedrijfsverplaatsingen naar landen en regio’s als China, India of Oost-Europa.
Dat opmerkelijke standpunt werd maandag ingenomen door staatssecretaris Van Gennip van Economische Zaken. Ze baseert zich op twee onderzoeken die in opdracht van haar ministerie zijn uitgevoerd. Het bureau Berenschot enquêteerde 20 procent van alle bedrijven over hun voornemens om al dan niet te verhuizen. Het Centraal Planbureau onderzocht wat de gevolgen zijn voor Nederland van de opkomst van China en India.
Volgens Berenschot verdwijnen er als direct gevolg van bedrijfsverplaatsingen naar het buitenland 12.000 banen per jaar. Daar staat tegenover dat er zo’n 3000 weer bijkomen, omdat de bedrijfsactiviteit in het buitenland meestal vanuit Nederland wordt aangestuurd.
Volgens het CPB verdwijnen jaarlijks door diverse oorzaken 900.000 banen, maar komen er door nieuwe activiteiten even snel weer banen bij. In totaal valt volgens het CPB 1 procent van de banen die jaarlijks verdwijnen direct toe te schrijven aan verplaatsingen naar het buitenland.
Staatssecretaris Van Gennip zegt niet ongelukkig te zijn met de dynamiek die zich zo voltrekt. Ze is blij dat er eindelijk betrouwbare cijfers op tafel liggen over het fenomeen bedrijfsverplaatsingen. „Als bedrijven uitbreiden naar China of Slowakije denkt de gewone burger al snel: „O help, die gaan weg.” Terwijl er gewoon sprake is van uitbreiding.” Ook in geval van pure bedrijfsverplaatsing naar het buitenland hoeft de conclusie niet alleen maar negatief te zijn, meent de bewindsvrouw.
„De totale dynamiek van bedrijfsverplaatsingen is goed voor Nederland. Want bedrijven kunnen hun financiële positie verbeteren met ”outsourcing”.”
Het banenverlies komt in individuele gevallen natuurlijk hard aan, maar over de hele linie heeft de economie volgens Van Gennip niet veel te vrezen. Om dat te illustreren verwees ze naar Philips. „Dat bedrijf, waar we allemaal zo trots op zijn, zou zonder overplaatsingen naar het buitenland niet zo groot zijn geworden.”
Het terugbrengen van kosten blijkt de belangrijkste overweging om activiteiten te verplaatsen, maar zeker niet de enige. Soms willen bedrijven dichter bij een groeiende afzetmarkt produceren. Niet alleen loonkosten spelen een rol, maar ook transportkosten of de prijs van onroerend goed.
Ongeveer 5 procent van de verplaatsingen is toe te schrijven aan onvrede van ondernemers met de situatie in Nederland. Hoewel de gevolgen van verplaatsing van bedrijfsactiviteiten minder ernstig blijken dan menigeen denkt, wil Van Gennip volop blijven werken aan verbetering van de concurrentiepositie van ons land. Nederland verliest bij de export terrein op de buurlanden en volgens Van Gennip is het van belang om door te gaan met loonmatiging.
Overigens krijgt maar liefst 12 procent van de bedrijven die een verplaatsing naar het buitenland hebben doorgevoerd spijt, en trekt de activiteiten weer terug naar Nederland.