Dichter des Vaderlands Babs Gons kijkt met liefde en aandacht
Babs Gons (1971) is vanaf september voor twee jaar Dichter des Vaderlands. En hoewel zij al diverse prijzen won, vaak optrad en heel actief is in de literaire wereld, is zij als dichteres nog relatief onbekend. Sterker nog, de lezers, neerlandici en schrijvers die ik ernaar vroeg, kenden niets van haar werk.
Toch timmerde Gons behoorlijk aan de weg, de afgelopen jaren. Ze is veel gevraagd als spreekster en performer en gelauwerd als spokenwordartiest, maar nog relatief onbekend voor het grote publiek (buiten de grachtengordel). Dus is de logische vraag: wie is zij eigenlijk? Met in het achterhoofd de knorrige uitspraak van Vasalis: „Wie wil weten hoe ik ben, moet mijn gedichten lezen”, lijkt het een goed idee om daar te beginnen; wat heeft onze Dichter des Vaderlands geschreven? Welke onderwerpen liggen haar na aan het hart? Hoe schrijft ze? Wat zeggen haar teksten?
Gons’ wortels zijn het spoken word – maar wat is dat eigenlijk? Niets meer of minder dan voordrachtskunst. Wie daar meer over wil weten, zou de bundel ”Hardop” uit 2019 kunnen lezen, waarin Gons (als samensteller en auteur) de spokenwordscene van Nederland toont. Ook organiseerde ze jarenlang een podium voor jonge dichters en schrijvers (”Palabras”) in Paradiso in Amsterdam. Ze maakte ook zelf naam als performer met het uitvoeren van haar teksten. Het grote verschil met reguliere poëzie is dat de uitvoering deel is van het kunstwerk. En dat is merkbaar in Gons’ teksten. Die liggen minder vast dan we van gedichten gewend zijn. Niet alleen schrijft ze meerdere versies van een gedicht in één bundel, ze past haar teksten bij optredens ook aan aan de sfeer, het publiek, haar eigen ervaring. Zo wordt meteen een nieuwe richting ontsloten die kan leiden tot weer een nieuwe versie. Haar poëzie is niet zozeer een ultragepolijst eindproduct, maar eerder een voorlopige stand van zaken, een station op weg naar een nog onbekend eindpunt.
Wennen
Dat is wennen voor wie gewend is aan traditionelere poëzie, die als een soort museumstuk vastligt op de bladzijden. Een bijna heilige tekst die eindeloos moet worden gelezen, herlezen en bevraagd op zijn betekenis. Maar Gons’ teksten zijn hierdoor ook heel levendig; ze koken over van de energie en ademen een sterke drang om te zeggen wat er gezegd moet worden. Waar meer traditionele gedichten een soort noodzakelijkheid hebben (het moet zo, op deze manier, gezegd worden) heeft het werk van Gons vooral de noodzakelijkheid dát het gezegd moet worden.
Gons’ kracht is het scherp onder woorden brengen van zaken die haar aan het hart gaan. Dat deed ze in 2021 opvallend genoeg pas voor het eerst in een dichtbundel, terwijl ze toen toch al jaren schreef en optrad. De debuutbundel ”Doe het toch maar” bestaat uit nog geen drie dozijn gedichten en bevat behoorlijk wat eerder gepubliceerd werk. De meeste gedichten zijn vrij lang en vaak vanuit een dichterlijk ik geschreven. Het voelt alsof we vrijwel direct met de dichteres mee kunnen kijken. Ook dat doet aan podiumkunst denken: het publiek moet geboeid en meegesleept worden en Gons probeert ons te winnen voor wat haar zwaar weegt.
Ze doet dat met een duidelijke cadans en ritmiek, maar juist helemaal niet in herkenbare of gangbare literaire patronen. Soms lijken de woorden elkaar op te roepen en te echoën, is er herhaling of binnenrijm, maar bijvoorbeeld eindrijm of vaste strofen zijn totaal afwezig. De poëzie van Gons is meer een gedachtestroom op papier, een spraakflow, die (bijvoorbeeld vanaf een podium) het publiek kan overspoelen en laten meedrijven een gedachte- en belevingswereld in.
Lofzang
Een vorm die Gons daarbij graag kiest, is de ode, de lofzang op iemand die ze bewondert, zoals Toni Morrison (een Amerikaanse schrijfster en Nobelprijswinnares van kleur) of Wislawa Szymborska (een Poolse dichteres, beroemd om haar verwondering en tedere blik op de wereld).
Gons kan in haar gedichten hartstochtelijk en fel schrijven over wat haar raakt; zaken als onrecht, achterstelling, verdriet. Zoals ze zich in het titelgedicht van de bundel ”Doe het toch maar” steeds weer voorhoudt: blijf aan de orde stellen, blijf aandacht vragen, blijf wijzen op onrecht, achterstelling, uitsluiting, racisme, seksisme. Laat je, ondanks alle kritiek, lacherigheid, relativering, irritatie niet het zwijgen opleggen, maar spreek.
*doe het toch maar/ klim maar uit bed op die ochtenden dat/ de vermoeidheid je hoop en ledematen lamlegt/ ook als je denkt dat de wereld je niet lijkt op te merken/ en nog minder zit te wachten/ op jou en je verhalen/ vertel ze toch gewoon maar/ doe het gewoon/ want ergens weet je/ dat dit het enige is waardoor je/ in vrede met jezelf en de wereld kan leven.*bold text
Die gedrevenheid om tegen alles in te blijven spreken en de wereld onwelkome waarheden voor te blijven houden, heeft iets profetisch.
Heldinnen
Veel van de zaken die Gons’ werk typeren, komen samen in het boek ”Het begint met een droom” (2022). Het is een positief kinderboek, een boek dat oproept tot bewondering voor heldinnen en geloof in eigen kunnen. Hier komen het pleidooi voor empowerment en aandacht en liefde voor krachtige mensen bij elkaar. De korte portretten (één pagina) laten het licht vallen op sterke vrouwen van uiteenlopende afkomst. Vrouwen die een voorbeeld kunnen zijn voor meisjes (en alle andere kinderen) die op achterstand beginnen door armoede, afkomst, thuissituatie en ga zo maar door. Het boek stelt het dubieuze feit dat dit soort achterstanden nog steeds bestaan niet aan de kaak en is geen protest of aanklacht (wat best had gekund). Het focust juist op bijzondere vrouwen, die al die belemmeringen overwonnen, doorzetten en iets groots bereikten. Van Wilhelmina Drucker (strijdster voor vrouwenkiesrecht), Harriette Verwey en Annie M.G. Schmidt tot Khadija Arib, Bibian Mentel en Marion Koopmans.
Het is Babs Gons ten voeten uit: bewonderend en met liefdevol oog voor detail schrijven over mensen die oplichten, hun schoonheid tonen onder haar blik en tegelijk vrouwen, meisjes en mensen op achterstand hoop en inspiratie geven om in zichzelf te geloven, door te zetten. ”Doe het toch maar!” is ook hier de boodschap.
Met ogen van de liefde
Die boodschap is overigens gebaseerd op een heel andere visie op het bestaan en vol van een heel ander begrip van normen en waarden dan de traditioneel christelijke. Gons kijkt heel anders naar geaardheid, gender, relaties en zelfbeschikking. Daar zou iemand tegenaan kunnen schoppen of fel over discussiëren, maar al lezende wordt wel duidelijk dat minstens één christelijke waarde fundamenteel is voor deze dichteres. Ze kiest er bewust voor om altijd naar de naaste te kijken met de ogen van de liefde.
Welke thematiek ze ook centraal stelt, steeds vraagt ze via haar werk om aandacht. Om de ander echt te zien als individu, als gelijkwaardig medemens. Om het in haar eigen woorden uit de bundel ”Alles wat je liefhebt wordt mooi” (2022, met columns uit Het Parool) te zeggen, als ze met een vriendin de sporen bekijkt die de jaren op het lichaam hebben achtergelaten: „Je lichaam is een museum”, „alles wat je liefhebt wordt mooi”, en: „het is maar hoe we naar de dingen kijken”. En Gons kijkt met aandacht en liefde.
Zowel in haar poëzie als in haar andere teksten is voelbaar dat het echt draait om de inhoud. Natuurlijk heeft Gons gewikt, gewogen, gepeinsd en gebeiteld aan haar taal, maar juist daardoor valt de aandacht voortdurend op wat ze wil zeggen.
Opmerkelijk is daarbij het verschil tussen de poëzie en haar columns. De dichtbundel ”Doe het toch maar” gonst van (aan)klacht, verzet en ongemak. Het draait om empowerment, opstaan tegen onrecht, overwinnen van angst of remmingen en emancipatie. De bundel ”Alles wat je liefhebt wordt mooi” (2022, met columns uit Het Parool) is heel anders. In die teksten, die veel rustiger, ik zou bijna zeggen, gemoedelijker zijn, gaat het vooral over goed kijken, echt luisteren, anderen en de wereld de aandacht geven waar ze naar hunkeren. Zo zegt ze in een stuk over mensen die, ook al lijkt alles mee te zitten, toch somber, depressief, verdrietig zijn: „Luisteren is misschien wel het mooiste wat je iemand kan bieden, met je oren, ogen, je hart. Hoor iemand. Niet je eigen idee erop plakken, niet je eigen verlangen projecteren, maar luisteren. Ik leer het nog elke dag.”
Al het werk van Gons vraagt om aandacht, want haar thematiek is actueel, haar drive laat zich niet negeren en wie open en onbevooroordeeld luistert, kan niet ontkennen dat ze ook echt wat te zeggen heeft. Er is veel onrecht en hoewel dat bij de witte, christelijke lezer best wel eens tegen de haren in kan strijken, misschien zelfs een beetje wrevel kan oproepen (want wat kan hij er nou helemaal aan doen?), kan diezelfde lezer er niet omheen dat hij terecht op zijn verantwoordelijkheid wordt aangesproken.
Als de gedichten bewustzijn over achterstelling en uitsluiting op basis van ras, sekse, gender, levensovertuiging aanwakkeren, dan laten de columns en het heldinnenboek ”Het begint met een droom” zien waarom Gons dat doet en hoogstwaarschijnlijk tot haar laatste snik zal blijven doen. Uit die columns spreekt namelijk een weldadige betrokkenheid. Die columns tonen de reden voor de verontwaardiging. Die columns lopen over van liefde. Kijk nu eens goed, luister nu eens echt, houdt de schrijfster ons daar voor. Als je de ander écht hebt gezien en hebt herkend voor wat hij/zij/hen is, een mens zoals jij, dan kan er toch geen sprake meer zijn van achterstelling of onrecht? Met die columns, die ook nog eens grappig zijn en lekker lezen, is Gons misschien wel op haar overtuigendst.
Verademing
Dus, is zij terecht verkozen tot Dichter des Vaderlands? Terwijl ze toch, zou je kunnen betogen, wat eenzijdig is door steeds op hetzelfde thema terug te komen? En dichter? Is ze niet veel meer activiste, of, als het in schrijverstermen moet: is ze niet vooral spokenwordartiest en performer?
Wie haar werk leest, weet het antwoord. Gons heeft lak aan muren, categorieën en grenzen. Als ze een activiste is, dan is haar wapen de taal. En de inhoud en de vorm van haar teksten zijn niet los van elkaar te zien. Precies zoals we van poëzie gewend zijn, kan het niet anders gezegd worden, zonder aan inhoud te verliezen – met dien verstande dat bij Gons die symbiose van vorm en inhoud steeds in ontwikkeling blijft en mee ontwikkelt met de schrijfster en de maatschappij. Zoals gezegd is haar thematiek zeer actueel en legt ze de vinger bij vragen die in onze tijd niet alleen Nederland, maar de hele wereld lijken bezig te houden.
Ik weet niet wat de keuzecommissie allemaal heeft overwogen, maar kijkend naar de verdeeldheid, het egoïsme, het individualisme die onze maatschappij uit elkaar lijken te laten vallen, dan is de aandacht, waardering en liefde waarmee Babs Gons naar de ander en de wereld kijkt een verademing. Alles wat je liefhebt wordt mooi! Dat is een boodschap waar Nederland behoefte aan heeft. Dat heeft die commissie goed gezien.