Meer moedwillige vergiftigingen door jongeren, vooral in schoolperiodes
Steeds meer jongeren hebben mentale klachten. Cijfers van het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) doen vermoeden dat de problemen groter worden aan het einde van de zomer, als de scholen weer beginnen.
Verschillende rapporten in de afgelopen tijd lieten al zien dat jongeren het moeilijk hebben. Zo was er vorig jaar het Health Behaviour in School-aged Children onderzoek, waaruit bleek dat leerlingen op het voortgezet onderwijs hun leven nog nooit zo’n laag cijfer gaven. Ook zeiden fors meer jongeren dat ze bijvoorbeeld weleens piekerden of ongelukkig waren.
Ook het NVIC, waar artsen en andere hulpverleners een melding doen bij vergiftiging, ziet sinds twee jaar een zorgelijke trend. Dat blijkt uit het eerder dit jaar verschenen jaarverslag over 2022. Het aantal jongeren van 13 tot en met 17 jaar die doelbewust een overdosis medicijnen of andere middelen nemen, groeit. Jarenlang ging het om zo’n 1000 tot 1150 gevallen per jaar, maar in 2021 schoot het aantal meldingen de lucht in, naar ruim 1500. Ook in 2022 waren er met 1439 weer fors meer meldingen.
Waardevolle data
Zorgelijke, maar waardevolle data, vindt Bas Oude Ophuis, kinder- en jeugdpsychiater in het UMC Utrecht. „Bij enquêtes waarin jongeren aangeven dat ze zich somber voelen of suïcidale gedachten hebben kun je nog zeggen: misschien is de jeugd steeds opener over psychische problemen. Maar dit zijn harde data. Er is echt iets aan de hand.” Dat wil niet zeggen dat alle jongeren die een overdosis nemen, ook daadwerkelijk een einde aan hun leven willen maken, haast Oude Ophuis te zeggen. „Maar zo’n gebeurtenis geeft wel aan dat het niet goed gaat met een kind.”
De verontrustende stijging was voor het NVIC aanleiding om samen met andere wetenschappers verder onderzoek te doen naar het moedwillig nemen van een overdosis door jongeren. Daaruit bleek dat vooral meisjes (84 procent) zichzelf vergiftigen. Daarnaast werd duidelijk dat het aantal doelbewuste vergiftigingen hoger lag in schoolperiodes en op weekdagen dan in de weekenden en in de maanden juli en augustus. Zo kwamen er bij het NVIC in 2021 op zaterdag en zondag gemiddeld ongeveer vier meldingen van doelbewuste vergiftiging bij jongeren binnen, tegen vijf à zes op weekdagen.
Psychiater Oude Ophuis is voorzichtig met overhaaste conclusies, toch vindt ook hij de dip in vergiftigingen tijdens weekenddagen en in de zomer opvallend. „Het suggereert dat er zaken zijn op school die een rol spelen.”
Wat die zaken zijn, is nog niet helder. Wel blijkt uit onderzoek dat pestgedrag en een hoge prestatiedruk een groter risico op psychische problemen kunnen opleveren. Ook sociale media kunnen funest zijn voor jonge meiden, weet Oude Ophuis. „In de kliniek waar ik werk zie ik dat meisjes met anorexia elkaar soms online letterlijk uitdagen om te laten zien wie het meest ziek is.”
Verzuimen
Hajo Krol, jeugdarts bij de GGD regio Utrecht, deed onlangs in de Volkskrant een oproep aan scholen om aan de slag te gaan met mentale gezondheid. Zelf ondervindt hij in de dagelijkse praktijk dat jongeren steeds vaker verzuimen door mentale problemen. Die trend is volgens hem al een jaar of tien, vijftien aan de gang.
Hij roept docenten en mentoren op om het gesprek aan te gaan. Zeker aan het begin van het schooljaar, in de „gouden weken” waarin de sfeer in een groep bepaald wordt. Nu gebeurt dat volgens hem nog niet overal. „Ik heb jongeren geïnterviewd over de coronacrisis, en eigenlijk zeggen ze in die gesprekken unaniem: „Er was te weinig aandacht voor hoe het met ons ging.” Er is onder jongeren duidelijk de wens om aandacht te besteden aan mentaal welzijn.”
Moet die aandacht niet van ouders komen, vroeg een aantal mensen zich af na de oproep van Krol. Idealiter wel, stelt hij. „Maar veel ouders hebben zelf nooit geleerd over psychische gezondheid te praten, laat staan met hun kinderen. Voor die jongeren kan een gesprek in de klas helpend zijn.”
Ook kinder- en jeugdpsychiater Oude Ophuis ziet een rol weggelegd voor scholen, al is hij wel van mening dat deze taak in de eerste plaats bij ouders ligt. „Het gezin is de sleutel. Dat neemt niet weg dat ook op school het gesprek gevoerd kan worden door leerlingen mee te geven dat verdriet en angst bij het leven horen.” Maar ook, stelt hij, door een luisterend oor te bieden en begaan te zijn met jongeren. „Docenten zien hun leerlingen elke dag. Als het goed is merken ze het als een kind verandert in gedrag, of steeds te laat komt op school.”