Nederland en Suriname klaar voor nieuwe relatie
De Nederlandse en Surinaamse ministers van Ontwikkelingssamenwerking hebben vrijdag in Paramaribo twee sectorplannen op het gebied van landbouw en onderwijs ondertekend. Het was het sluitstuk van beleidsoverleg in de Surinaamse hoofdstad.
Met de uitvoering van projecten in de beide sectoren is een bedrag van ongeveer 28 miljoen euro gemoeid. Minister Van Ardenne en haar Surinaame collega Raghoebarsing zeggen dat beide landen klaar staan voor een nieuwe relatie.
Het afbouwen van de Nederlandse ontwikkelingshulp aan Suriname en het vorm geven aan een nieuwe relatie waren de voornaamste gesprekspunten. De sectorale benadering waarvoor twee jaar geleden werd gekozen, is volgens Raghoebarsing een aanzet tot de nieuwe relatie. Hij benadrukte dat Suriname zijn eigen beleid wil voeren.
Van Ardenne vindt het een heel goed streven dat Suriname en Nederland de oude relatie binnen vijf jaar willen afbouwen. „De betrekkingen mogen echter niet inboeten aan kwaliteit", zei de bewindsvrouw.
In de bilaterale betrekkingen heeft tot nu toe de besteding van de verdragsmiddelen centraal gestaan. In 1975, toen Suriname onafhankelijk werd, heeft Nederland een bedrag van ruim 1,5 miljard euro toegezegd. Hiervan is nu ongeveer 80 procent uitgegeven. Ook al zou Suriname er niet in slagen binnen vijf jaar de resterende 20 procent te besteden, dan blijft het beschikbaar, zei Van Ardenne.
Van Ardenne en Raghoebarsing hebben ook gesproken over de bestrijding van HIV/aids in Suriname. De Nederlandse minister zei zich zorgen te maken over de preventie. In Suriname is officieel circa 2 procent van bevolking besmet met het virus of is al ziek, maar vermoedelijk ligt het percentage hoger.
Volgende maand zal een delegatie van de Tweede Kamer Suriname bezoeken. De Tweede Kamer zal in maart of april een debat wijden aan de relatie tussen Nederland en Suriname.