Ecologisch effect mestregels veelal „gunstig”, maar minder vastlegging koolstof in bodem
De nieuwe mestregels pakken voor de meeste ecologische effecten gunstig uit, maar zorgen voor minder vastlegging van koolstof in de bodem.
Dat laat een studie van Wageningen University & Research zien, liet Landbouwminister Piet Adema onlangs aan de Tweede Kamer weten. Die had hem gevraagd de economische en ecologische effecten van het verlies van de zogeheten derogatie in kaart te brengen. Het onderzoek naar de economische impact is nog niet af.
Nederlandse boeren mochten onder voorwaarden jarenlang meer dierlijke mest uitrijden dan de Europese basisnorm. Deze uitzondering, de mestderogatie, heeft te maken met het gunstige klimaat en de vruchtbare Nederlandse bodem. Dat Brussel vorig jaar een streep zette door de derogatie, heeft alles te maken met de waterkwaliteit, die niet overal aan de norm voldoet. De derogatie wordt tot 2026 stapsgewijs afgebouwd. In de zogeheten derogatiebeschikking staan ook andere maatregelen. Een daarvan is dat de plafonds voor de dierlijke mestproductie voor stikstof en fosfaat met 10 procent worden verlaagd ten opzichte van 2020.
De onderzoekers uit Wageningen keken naar de effecten van de hele derogatiebeschikking. Ook hebben ze rekening gehouden met andere maatregelen, bijvoorbeeld uit het Zevende Actieprogramma Nitraatrichtlijn. De effecten zijn vergeleken met een referentieraming die is gebaseerd op de Klimaat- en Energie Verkenning 2021. In de raming wordt er van uitgegaan dat er in 2030 geen overbemesting meer plaatsvindt.
Veestapel
De wetenschappers nemen aan dat de maatregel om de plafonds te verlagen, zorgt voor een krimp van de veestapel met 10 procent in 2030, ten opzichte van 2020. Dat is „niet per definitie het waarschijnlijkste scenario”, schrijven ze erbij. De aanname zorgt waarschijnlijk voor een overschatting van het effect op de uitstoot van het broeikasgas methaan, aldus de onderzoekers. De uitstoot van methaan en lachgas nemen volgens het rapport beide met 6 procent af.
Door het totaalpakket aan maatregelen daalt de stikstoftoediening met dierlijke mest met 18 procent, zo is berekend. De stikstoftoediening met kunstmest neemt echter met 3 procent toe. De uitstoot van ammoniak daalt met 12 procent. Ook stijgt de hoeveelheid stikstofgevoelig Natura 2000-oppervlak waar de kritische grens voor stikstofneerslag (KDW) niet wordt overschreden: met 7 procent naar 54 procent in 2030. Wettelijk is vastgelegd dat het in 2035 minstens 74 procent moet zijn.
De effecten van de derogatiebeschikking op de uitstoot van stikstof en broeikasgassen zijn „voor het merendeel” toe te wijzen aan de aanname dat een 10 procent lager stikstofplafond zorgt voor een 10 procent kleinere veestapel, schrijft Adema aan de Kamer.
De maatregelen in de derogatiebeschikking zorgen in diverse provincies voor meer dan 10 procent minder uit- en afspoeling van stikstof van landbouwgronden naar het oppervlaktewater. De uit- en afspoeling van fosfor „reageert veel minder op de maatregelen dan stikstof”, schrijven de onderzoekers. De berekende gemiddelde nitraatconcentratie onder landbouwgrond in Limburg blijft in 2045 boven de drinkwaternorm.
De ingrepen pakken echter niet goed positief uit voor het vastleggen van koolstof in de bodem. In het klimaatakkoord is de ambitie vastgelegd om omgerekend 0,5 megaton CO2 extra vast te leggen in landbouwbodems. Uit een eerdere „ruwe berekening” bleek dat de afschaffing van de derogatie zorgt voor ongeveer 0,2 megaton minder koolstofvastlegging. In het huidige rapport hebben de onderzoekers geen nieuwe berekening gemaakt.
Grasland
Daarnaast kan ook op een andere manier de vastlegging van koolstof teruglopen. Om gebruik te maken van de derogatie moet het land van een boer voor minimaal 80 procent uit grasland bestaan. Met het einde van de mestuitzondering vervalt uiteraard ook die verplichting. Boeren kunnen dan dus grasland omzetten naar zogeheten bouwland voor gewassen. Gras legt echter veel meer koolstof vast dan andere gewassen. „In dat geval zal er veel koolstof verloren kunnen gaan, want een gemiddeld graslandperceel bevat 20 ton koolstof meer dan een gemiddeld akkerbouwperceel”, schrijven de onderzoekers. Daarmee zou het halen van deze specifieke doelstelling nog moeilijker worden.