Wat hebben ouwe jongens met krentenbrood te maken? (Deel1)
Historicus Han van Bree vindt de podcastserie van de koning „te veel ouwe-jongens-krentenbrood”, zei hij twee maanden geleden in het RD. Dat riep bij mij vragen op. Waar komt die uitdrukking vandaan? Wat hebben ouwe jongens met krentenbrood te maken? En sinds wanneer vormen die twee een taalkundige eenheid?
De uitdrukking wordt volgens Van Dale gebruikt om ”de genoeglijke sfeer, de onderlinge hulpverlening van oude kameraden” mee aan te geven. Als de verhouding tussen twee mensen ouwe-jongens-krentenbrood is, dan zit het helemaal goed tussen die twee. Dan kunnen ze samen door één deur.
Waar komen die ouwe jongens met hun krentenbrood vandaan? Ik dacht altijd dat het een kreet uit een ver verleden was. Uit de bravehendrikentijd, bijvoorbeeld. Voor mij hangt er rond ouwe-jongens-krentenbrood namelijk een sterke W.G. van de Hulst-geur.
Maar ’t is anders. De uitdrukking is vermoedelijk relatief jong. In 1985 stond hij voor het eerst in de kolommen van het RD. Economieredacteur L.J. Ruijgrok schreef toen over de verhouding tussen het CDA en het Christelijk Nationaal Vakverbond. „Wat de uitgangspunten betreft staan CDA en CNV dicht bij elkaar, maar allerlei ontwikkelingen hebben ertoe geleid, dat het beslist geen „ouwe-jongens-krentenbrood” meer is.”
De naslagwerken op mijn bureau zwijgen over de kwestie. Op het wereldwijde web is er ook weinig over te vinden. Op een forum stelt iemand: „De uitdrukking kwam begin jaren 70 in zwang in de vlotte omgangstaal.” Toen pas! „Maar hij werd al veel eerder gebruikt onder soldaten, als kreet waarmee men een meerdere (kapitein, majoor, etc.) karakteriseert die ten koste van alles populair wil zijn.”
Als dat waar zou zijn, waar haalden die soldaten het dan vandaan? Deelde die popiejopie kapitein gratis krentenbrood uit aan de oudere soldaten of zo? Of zou krentenbrood populair zijn onder veteranen?
Of heeft het helemaal niets met soldaten te maken en kleeft er –zonder mijn weten– aan krentenbrood een enorm geitenwollensokkenimago, waardoor alles met krentenbrood een sfeer van gemoedelijkheid, veiligheid en vertrouwelijkheid ademt? En zijn die ouwe jongens er voor de gezelligheid gewoon maar bij uitgenodigd?
Het blijft me een raadsel. Misschien zoek ik niet goed? Of zit er in de Nederlandse geschiedschrijving daadwerkelijk een hiaat? Voer voor een promotieonderzoek, lijkt me zo.
Redacteur Chris Klaasse bespreekt een taalkwestie. Reageren? chris@rd.nl