Onder meer moeten leeftijdsverificatiesystemen verbeteren. Een website die om een leeftijd vraagt, werkt niet voldoende, omdat kinderen een hogere leeftijd kunnen invullen. Daardoor kunnen ze toch de inhoud van de website zien, terwijl die voor hen mogelijk schadelijk is. Ook moet de onlineprivacy beter en er is meer toezicht nodig op onlinereclame - ook van influencers.

Ouders moeten kennis hebben van de digitale wereld van hun kinderen. De overheid wil dat zij weten waar ze terechtkunnen om te achterhalen of de digitale omstandigheden van hun kind gezond zijn of niet. Ook moet er meer aandacht komen voor desinformatie op internet en is bewustwording nodig over welke informatie apps op je telefoon verzamelen.

Van Huffelen denkt ook dat het kan bijdragen dat mobiele telefoons vanaf begin 2024 niet meer zijn toegestaan in de klas. Daarnaast moet het kabinet vier keer per jaar met jongeren in gesprek gaan over de „kansen en risico’s” van de digitale wereld, vindt Van Huffelen.

Om toezicht in het algemeen te verbeteren, onderzoekt het demissionaire kabinet of het mogelijk is om een aparte afdeling in te richten binnen de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). Die zou zich dan specifiek moeten bezighouden met het verwerken van persoonsgegevens van minderjarigen en het versterken van de onlineprivacy van minderjarigen. Verder zou kennis over digitalisering gebundeld moeten worden bij een expertisecentrum.