Zestig jaar Auschwitz
De Duitse naam van een Pools stadje werd wereldwijd het synoniem voor massamoord: Auschwitz. Tussen de 1,1 en 1,5 miljoen joden werkten zich hier letterlijk dood of kwamen in een gaskamer of door een kogel aan hun einde. Talrijke prominenten uit de hele wereld, onder wie koningin Beatrix en premier Balkenende, herdenken donderdag de bevrijding van het kamp door het Rode Leger.
De VN-volkerenorganisatie herdacht afgelopen maandag de bevrijding van het nazi-kamp. Dat was overigens voor de eerste keer in de geschiedenis van de VN.
De herdenking krijgt dit jaar meer aandacht omdat het precies zestig jaar geleden is dat Auschwitz werd bevrijd. Sommige mensen zullen zich afvragen: „Moet dit allemaal nog? Gebeurd is gebeurd, alles wat er over te zeggen valt is gezegd, wat moet je er verder nog mee?”
Dat is misschien allemaal waar. Iedereen weet intussen dat Auschwitz in juni 1940 in opdracht van het hoofd van de SS Heinrich Himmler in de buurt van het Poolse stadje Oswicim werd opgericht en werd uitgebouwd tot het grootste nazi-kamp. Meer dan 1,3 miljoen mensen werden naar Auschwitz gedeporteerd. Zo’n 900.000 werden direct na aankomst vergast of doodgeschoten. Nog eens 200.000 joden stierven door ziekte, ondervoeding, de zwaarste mishandelingen of medische experimenten of ze werden na korte tijd in de gaskamers vermoord.
Soldaten van het Rode Leger troffen op 27 januari 1945 Auschwitz min of meer toevallig aan. De omvang van de gruwelen die op deze plaats waren gepleegd, werd hun echter snel duidelijk door verhalen van overlevenden. Die wezen op de ruïnes van gaskamers en crematoria. Het laatste crematorium was de dag ervoor pas door de SS opgeblazen. Andere vondsten deden ook het ergste vrezen, zoals 7,7 ton mensenhaar en 1 miljoen kledingstukken.
Allemaal bekende gegevens. Toch is de gedachte eraan het waard om levend te worden gehouden, het meer dan waard zelfs. Ten eerste worden de onschuldige joodse slachtoffers in herinnering geroepen, zoals dat deze week is gebeurd door opnoemen van de namen van de ruim 100.000 omgekomen Nederlandse joden. Een overlevende van Auschwitz merkte deze week op: „Geen van de omgekomen joden heeft een grafsteen. De nazi’s wilden dat ze vergeten zouden worden. Wij hebben de plicht dat te voorkomen.”
Maar het is ook goed om de mens te laten zien waartoe hij in staat is. Natuurlijk was nazi-Duitsland in eerste instantie verantwoordelijk voor de moord op de joden. Maar mogen we wel boven onze oosterburen gaan staan? Nergens zijn naar verhouding zo veel joden omgekomen als in Nederland.
Auschwitz toont waartoe de zogenaamde beschaafde mens in staat is. Met Auschwitz heeft de mens het kwaad ook niet achter zich gelaten. Het kwaad nemen we met ons mee, nog sterker: het kwaad is in ons. We hoeven maar namen te noemen als Rwanda, Bosnië en Darfur. Secretaris-generaal Kofi Annan zei maandag in New York treffend: „Het kwaad, dat 6 miljoen joden en anderen in deze kampen heeft vernietigd, bedreigt ons allemaal donderdag de dag nog.”
Bij iedere herdenking wordt de mensen die spiegel voorgehouden. Maar willen we erin kijken? In tal van boeken en films redden burgers het leven van joden. Graag identificeren we ons met deze ’goede’ burgers.
Auschwitz leert dat de meesten van ons geen redders van mensen zijn.