Inflatie China afgekoeld tot nul procent, deflatie ligt op de loer
De inflatie in China is in juni afgenomen tot nul procent. Dat kwam mede doordat de Chinese producentenprijzen voor de negende maand op rij afnamen door de aanhoudende lage vraag vanuit zowel binnen- als buitenland. Daardoor worden de zorgen over dreigende deflatie verder aangewakkerd.
De prijzen voor producenten daalden in juni met 5,4 procent ten opzichte van dezelfde maand een jaar eerder. Dat was sterker dan de daling van 5 procent die economen hadden verwacht. In mei was de daling nog 4,6 procent op jaarbasis. De kerninflatie, het inflatiecijfer zonder de snel veranderende prijzen voor voedsel en energie, kwam in juni nog wel boven de nulgrens uit, op 0,4 procent tegen 0,6 procent in mei.
Deflatie betekent dat meer gekocht kan worden voor minder geld. Geld wordt dus meer waard en de koopkracht van consumenten neemt toe. Anderzijds kan men ook beslissen om aankopen uit te stellen, omdat zij met hetzelfde geld na verloop van tijd nog meer kunnen kopen. Bedrijven moeten daardoor hun producten en diensten gaan verkopen tegen lagere prijzen. Die ontwikkelingen kunnen leiden tot een prijsdalingsspiraal.
De Chinese premier Li Qiang heeft vorige week gesproken met verschillende Chinese economen over mogelijke maatregelen tegen de dreigende deflatie. Maar hij benadrukte dat die steun „doelgericht, veelomvattend en goed gecoördineerd” moet zijn. De verwachting is daardoor dat de maatregelen niet grootschalig zullen zijn. Wat ook niet meewerkt, is dat Chinese lokale overheden minder kunnen uitgeven. Zij geven van oudsher juist veel uit waarmee de economie wordt gestimuleerd, maar kampen nu met een hoge schuldenlast.