Een speciale adviesgroep van deskundigen en studenten moet de criteria de komende maanden gaan uitwerken. Die adviesgroep staat onder leiding van hoogleraar milieusysteemanalyse Carolien Kroeze. In eerste instantie gaat het daarbij om klimaatverandering en de rol van bedrijven die actief zijn op het gebied van fossiele brandstoffen. Daarna moet ook breder worden gekeken naar thema’s als biodiversiteit en duurzame voedselproductie.

Op Nederlandse universiteiten wordt de laatste tijd volop gedebatteerd over samenwerkingen met bedrijven als Shell en BP. Activisten die het liefst zien dat zulke banden volledig worden verbroken, organiseerden diverse protesten, ook op de WUR. Tegelijkertijd houden universiteiten ook interne discussies met studenten en medewerkers.

Voorzitter van de Raad van Bestuur Sjoukje Heimovaara zegt dat er geen „eenvoudig, eendimensionaal antwoord” te geven valt op de vraag hoe de universiteit hier het beste mee kan omgaan. Bedrijven kunnen transities die nodig zijn volgens haar „versnellen, maar ook vertragen of zelfs tegenwerken”.

De WUR is niet de eerste universiteit die het beleid aanscherpt. De Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam verscherpte in april al het beleid voor samenwerkingen met ‘fossiele’ bedrijven. Nieuwe samenwerkingen zijn daar alleen nog geoorloofd als bedrijven kunnen aantonen dat zij in lijn met het klimaatakkoord van Parijs handelen.

Ook in het taalgebruik over klimaatverandering zijn veranderingen gaande. Zo besloten zowel de Erasmus Universiteit Rotterdam als de Universiteit Utrecht voortaan te spreken van een „klimaatnoodtoestand”.