Degrowth is gebaseerd op begripsverwarring
De ”degrowth”-beweging wijst op de tegenstelling tussen doorlopende economische groei en de eindigheid van onze planeet. In de ideale wereld van deze beweging stopt de economisch groei of krimpt de wereldeconomie zelfs (”degrowth”). Hoewel zuinig omspringen met onze grondstoffen en milieu noodzakelijk is, zit deze beweging om meerdere redenen op een dwaalspoor.
Stel dat de groei van de wereldeconomie als geheel acuut stopt, maar dat we de groei zodanig gaan verdelen dat elk land naar eenzelfde gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking groeit. Dat is wel zo eerlijk, want in arme landen heeft men recht op evenveel middelen als in rijke landen. Dat zou een periode van negatieve groei voor rijke landen en een periode van positieve groei in armere landen betekenen.
Gelijktrekken
De wereldbevolking is ongeveer 8 miljard mensen groot. Stel dat de bevolking van de rijkere landen 2 miljard bedraagt en dat de bevolking van de armere landen per hoofd gemiddeld een kwart verdient van wat een gemiddeld iemand uit de rijke landen verdient. Dat lijkt aan de hoge kant voor inwoners van arme landen, maar prijsniveaus zijn aldaar lager, wat een vergelijking van inkomens in reële termen lastig maakt. Je kunt dan uitrekenen dat gelijktrekking van inkomens betekent dat inwoners van rijkere landen gemiddeld 56 procent van hun inkomen moeten opgeven. De effecten van de recente inflatiegolf zijn hierbij vergeleken kinderspel. Overigens betekent het constant houden van het wereldinkomen dat mensen per hoofd steeds armer worden, omdat de wereldbevolking blijft doorgroeien. Het inleveren van meer dan de helft van de welvaart is politiek onmogelijk te verkopen aan de bevolking van rijke landen.
Maar er is nóg een complicatie. Overheden hebben maar beperkte mogelijkheden om groei af te remmen of negatief te maken. Economische groei is voornamelijk het gevolg van beslissingen die genomen worden in de private sector, door producenten die besluiten te innoveren en consumenten die besluiten om producten te kopen. Overheden en maatschappelijke organisaties zouden kunnen proberen een gedragsverandering teweeg te brengen bij consumenten. Bij sommige zal dat lukken, maar het veranderen van het gedrag van miljoenen of miljarden mensen is een onmogelijke opgave, vooral als ieder individu denkt dat zijn eigen bijdrage aan de milieuproblematiek verwaarloosbaar is. Het gaat simpelweg niet gebeuren.
Groei noodzakelijk
Ten slotte, zelfs als we op de ene of andere manier in staat zijn om het wereldinkomen te fixeren, dan blijven we nog altijd met een veel te groot gebruik van fossiele energie zitten. De reden is dat de transitie naar groene energie nu eenmaal gigantische investeringen vergt (denk aan windmolenparken, zonneweides, hogesnelheidslijnen, het verbeteren van elektriciteitsnetwerken of de waterstofinfrastructuur). Deze investeringen worden gefinancierd uit besparingen, die gegenereerd moeten worden door economische groei. Groei is een noodzakelijke voorwaarde voor vergroening.
Het goede nieuws is echter dat het begrip van groei in de ”degrowth”-beweging berust op een begripsverwarring rond wat groei is: als we met dezelfde hoeveelheid grondstoffen technologisch geavanceerdere producten maken, dan wordt dit gemeten als een toename van het bbp. Duurzame productie en investeringen in duurzame energie maken deel uit van het bbp. Tijdens de energietransitie zal de groei van bruin naar groen verschuiven. Groei zal blijven doorgaan, doordat de technologie voortschrijdt. Het beleid moet zich dus vol concentreren op het bevorderen van investeringen in duurzame technologie en de daarvoor noodzakelijke innovaties die, jawel, de groei stimuleren.
De auteur is hoogleraar Pension Economics en vicedecaan van de faculteit economie en bedrijfskunde van de Universiteit van Amsterdam. Dit artikel is overgenomen van economenplatform Me Judice. Het verscheen eerder in verkorte versie in het FD.