Drie keer excuses voor slavernij in Zeeland tijdens Keti Koti
In de provincie Zeeland worden zaterdag tijdens Keti Koti op meerdere plekken excuses gemaakt voor het slavernijverleden. Han Polman, commissaris van de Koning in Zeeland, doet dat namens de provincie ’s ochtends voorafgaand aan een herdenking bij het Zeeuws Slavernijmonument in Middelburg. Burgemeester Harald Bergmann van Middelburg spreekt dan op het Abdijplein namens die gemeente excuses uit.
Dat gebeurt ’s middags in Vlissingen eveneens door de burgemeester van deze gemeente, Bas van den Tillaar. Hij is zaterdagochtend net als vicepremier Carola Schouten wel in Middelburg aanwezig bij de herdenking in die stad, maar Van den Tillaar wil de excuses namens Vlissingen graag maken binnen de eigen gemeentegrenzen.
Een krappe meerderheid van de gemeenteraad in Vlissingen besloot al in april dat op 1 juli - jaarlijks de dag waarop het slavernijverleden wordt herdacht en de vrijheid gevierd - excuses gemaakt worden voor de vroegere rol van de stad in de handel in tot slaaf gemaakten. Middelburg had dit eerder al besloten en de provincie Zeeland sloot zich hier recentelijk bij aan.
Behalve speeches met excuses worden in Middelburg kransen gelegd bij het slavernijmonument, iets wat de afgelopen jaren al gebeurde. Ook dragen schoolkinderen zelfgeschreven gedichten voor en is er een vlaggenceremonie.
In Vlissingen vindt volgende week vrijdag (7 juli) een symposium plaats, waarin wordt ingegaan op de rol van de stad in de vroegere slavernij. Vlissingen heeft historisch onderzoek laten doen en daaruit bleek dat de kuststad met name in de achttiende eeuw een belangrijke rol had in de handel in tot slaaf gemaakten.
Het is zaterdag 160 jaar geleden dat Nederland besloot om de slavernij af te schaffen en 150 jaar geleden dat er feitelijk een einde kwam aan de slavernij onder Nederlands bewind. Eind vorig jaar bood premier Mark Rutte excuses aan voor het Nederlandse slavernijverleden. Ook grote steden als Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag, enkele banken en de provincies Noord- en Zuid-Holland hebben dat inmiddels gedaan.