Wetgeving omgangsregeling moet snel beter
Kinderen van gescheiden ouders worden nog vaak de dupe van het feit dat een van beide ouders de overeengekomen omgangsregeling niet nakomt, stelt mr. Ruud Luchtenveld.
Daarom moet de wetgeving op dit punt snel worden aangepast. Sinds ik vanaf medio 2002 het familierecht namens de VVD-fractie in de Tweede Kamer in mijn portefeuille heb, hebben mij vele berichten bereikt over de grote misstanden ten aanzien van het huidige omgangsrecht. Hoe vaak heb ik niet gelezen dat de vader na een echtscheiding zijn kinderen niet of nauwelijks meer ziet. Dit ondanks het bestaan van een door de rechter opgelegde omgangsregeling. Daar waar de overheid op alle terreinen steeds fermer roept dat er een einde aan het gedoogbeleid komt, vergeet zij ogenschijnlijk stelselmatig de regelgeving ten aanzien van omgangsregelingen. Hoe vaak komt het niet voor dat een moeder bij wie het kind de hoofdverblijfplaats heeft, de omgangsregeling frustreert en er niemand is die daar wat aan doet.
Daar moet nu eens echt verandering in komen. Door de Tweede Kamer aangenomen moties moeten nu in wetgeving worden vertaald. Er is de laatste jaren al genoeg over gepraat!
Voortgezet ouderschap
Wat mij betreft worden die zogenaamde omgangsregelingen uitgebannen. Naar mijn oordeel diskwalificeert die term de positie van de ouder die tot het omgangsrecht veroordeeld wordt. Laten we na een scheiding voortaan uitgaan van het voortgezette ouderschap. Want ouders zijn ook na de scheiding beiden verantwoordelijk voor de verzorging en opvoeding van hun kinderen. Het ouderschap stopt nu eenmaal niet na een scheiding.
Ouders moeten voordat zij scheiden een aantal afspraken vastleggen in een ouderschapsplan omtrent de invulling van dit voortgezette ouderschap. Het gaat dan om zaken zoals verblijfplaats, betaling van kosten, informatieplicht over belangrijke zaken et cetera.
Het staat ouders vrij om hierbij gebruik te maken van een neutrale bemiddelaar. Uitgangspunt moet echter zijn de gelijkwaardigheid van beide ouders. Slechts als er sprake is van praktische belemmeringen kunnen de ouders afspreken dat de zorg- en opvoedingstaken ongelijk worden verdeeld. Een voorbeeld hiervan is dat de ene ouder in Groningen woont en de andere ouder in Delft. In verband met school kan het kind dan niet de ene helft van de week bij vader zijn en de andere helft van de week bij moeder. Hier dienen de ouders dan een oplossing voor te zoeken die alle partijen bevredigt.
Rechter
Weliswaar zijn tijdens of na een scheiding de verhoudingen tussen de voormalige echtelieden meestal (ernstig) verstoord en is het misschien lastig om afspraken te maken, maar dat mag nooit de opvoeding en verzorging van de kinderen in de weg staan. Beide ouders hebben toch ondanks alles het beste voor met hun kind? Diverse sociologische onderzoeken geven trouwens aan dat het in vrijwel alle gevallen in het belang van het kind is dat het regelmatig beide ouders blijft zien.
Net zo belangrijk als het maken van afspraken op basis van gelijkwaardigheid is het naleven van deze afspraken. Want daar schort het in de huidige praktijk enorm aan.
Gerezen conflicten behoren in eerste instantie te worden opgelost via mediation of bemiddeling. Mocht dit niet helpen, dan moet de rechter eraan te pas komen. Beide partijen moeten daar heen kunnen, indien gewenst zonder advocaat, en moeten binnen twee weken een uitspraak tegemoet kunnen zien.
De rechter kan de partij die zich schuldig maakt aan het niet naleven van de afspraken veroordelen tot de volledige proceskosten en gebieden in het vervolg wél de afspraken na te komen. Als deze partij bij herhaling verstek laat gaan bij het naleven van het ouderschapsplan, kan en moet de rechter zwaardere maatregelen opleggen, variërend van het opleggen van een stevige dwangsom of -indien nodig- het inschakelen van de sterke arm tot het allerzwaarste middel: de weigerachtige ouder uit het gezag ontzetten.
Daden
Bovenstaande heb ik in juli via een initiatiefwet bij de Tweede Kamer in procedure gebracht. Als deze wet wordt aangenomen, gaat de nieuwe regelgeving ook voor bestaande gevallen gelden. Maar zo ver is het nog niet. De bal ligt nu bij de andere politieke partijen. Met een beetje goede politieke wil kan er op tamelijk korte termijn nu echt iets veranderen!
Inmiddels heeft ook minister Donner een proeve van een wetsvoorstel inzake echtscheiding en voortgezet ouderschap naar een aantal adviesinstanties gestuurd. Nog daargelaten dat flinke tijdwinst kan worden geboekt als het door mij ingediende initiatief binnenkort door de Kamer wordt aangenomen, ontbreekt in de voorstellen van de minister een flink aantal van de in mijn voorstel wél opgenomen sancties bij het niet naleven van tussen ouders of bij de rechter gemaakte afspraken met betrekking tot de kinderen. Ook heeft de minister niet principieel voor gelijkwaardigheid van beide ouders gekozen.
Nogmaals, het is nu eindelijk tijd voor daden en niet meer voor extra woorden!
De auteur is lid van de VVD-fractie in de Tweede Kamer en onder meer woordvoerder familierecht.