Op bezoek in een van de oudste eikenbossen van Europa
De behoudzucht van de Britten en hun liefde voor cultureel erfgoed; daar profiteren ook de bomen van. Nergens zijn zo veel stokoude eikenbomen te vinden als in het Verenigd Koninkrijk. Op bezoek in een van de mooiste monumentale eikenbossen van Europa, in het afgesloten deel van Blenheim Park bij Oxford.
„Aan deze eik bewaar ik een bijzondere herinnering”, zegt Aljos Farjon als hij met zijn wandelstok tegen de stam van een dikke joekel tikt. „Ik zat op mijn knieën en stak mijn hoofd in de holle boom. Plotseling hoorde ik: flap, flap. Ik schrok me een ongeluk. Bleek een bosuil te zijn die broedde in deze oude boom. Gelukkig was er aan de achterkant van de boom nog een nooduitgang voor de vogel, anders was-ie in mijn gezicht gevlogen. En dat is heel gevaarlijk.”
We bevinden ons in een voor publiek ontoegankelijk deel van Blenheim Park bij Oxford, het landgoed rond het imposante Blenheim Palace, waar de wieg stond van Winston Churchill. De Churchills zijn vergroeid met deze plek, want het voorgeslacht van de bekende bolknakpremier kreeg het landgoed in 1705 cadeau van koningin Anne voor bewezen diensten tijdens de Spaanse Successieoorlog. Bij de inrichting koos de befaamde landschapsontwerper Lancelot Brown ervoor om op 150 hectare van het terrein helemaal niets te doen. Het bos bleef onaangeroerd.
Dankzij die beslissing bezit Blenheim Park vandaag de dag de mooiste monumentale eiken van heel Europa, zegt Aljos Farjon. „Dit is een magnifiek bos. Er is geen plek in Europa waar zo veel eiken van meer dan 5 meter omtrek bij elkaar staan. Hier hebben we er 275 in kaart gebracht, waaronder naar schatting 60 middeleeuwse exemplaren.”
Jachtpartij
De van oorsprong Nederlandse botanicus heeft zijn hart verpand aan de krasse knarren in het afgesloten deel van Blenheim Park. Publiek mag er niet komen. Als onderzoeker krijgt hij toegang. Elke boom kent hij, zo blijkt tijdens de wandeling. Zodra Aljos Farjon een oude eik nadert, gaat zijn blik aandachtig van kroon tot onderstam. Dan volgt een goedkeurend knikje, alsof hij een vriend begroet. Toch moet Farjon niet veel hebben van het toedichten van menselijke eigenschappen aan bomen. Daarvoor is hij te veel een nuchtere wetenschapper. Maar de romantiek die de oude eiken oproepen, is wel aan hem besteed. „Je waant je tijdloos als je hier rondloopt. Het jachtgezelschap van koning Hendrik I kan zomaar galopperend op een paard langskomen om met pijl-en-boog op herten te schieten. De eiken hier zijn in elk geval getuige geweest van zulke jachtpartijen.”
Coniferenexpert
Farjon ontdekte het verstopte magistrale eikenbos bij het schrijven van zijn boek ”Ancient Oaks in the English Landscape” (uitg. KEW, 2017), waarin hij alle oude eikenbomen van Engeland in kaart bracht. De 77-jarige Farjon is van huis uit een coniferenexpert. In 2006 ging hij met pensioen bij de Royal Botanic Gardens van de universiteit van Oxford. Vanaf dat moment wilde hij wel eens wat anders dan naaktzadigen bestuderen en viel hij voor veterane eikenbomen.
Hij doet dat met wetenschappelijke gedrevenheid en nauwkeurigheid. Alles wat meetbaar is, wordt geregistreerd: de hoogte, de omtrek en het dieren- en plantenleven in en op de bomen.
Farjon waagt zich niet aan stellige uitspraken over de leeftijd van majestueuze eiken. „Die vraag wordt me vaak gesteld door landgoedeigenaren. Ik ben daar voorzichtiger mee geworden naarmate ik meer kennis opdoe van veterane eiken. Ik ken eiken met hetzelfde plantjaar, vermeld op een bordje, waarvan de jongste de dikste is. Die boom heeft het kennelijk beter gehad en zo een voorsprong opgebouwd op de andere.”
De bebaarde botanicus houdt het erop dat eiken van 6 meter omtrek „heel wat mensenlevens oud zijn”. „De leeftijd benoemen blijft gissen. Ze zijn allemaal hol en missen de jaarringen. Gemiddeld is een eik van 6 meter omtrek ongeveer 400 jaar oud.”
Oudste van Engeland
Door het struikgewas en de varens banen we ons een weg naar de meest indrukwekkende eikenboom van Blenheim Park. Het is een uitgezakte joekel van ruim 10 meter omtrek, gelegen op een afgelegen bultje in het bos. De stam is hol. Je kunt erin staan met een paar volwassenen. „Wat een dikzak hè”, glundert Farjon. „Deze eik hoort bij de oudste van het land. Sommigen zeggen dat-ie 1000 jaar is. Zelfs met radiocarbondatering kun je de leeftijd niet schatten, want door rotting van de stam is dat niet meer mogelijk.”
Wonderlijk genoeg staat de middeleeuwse eik goed in het jonge blad. „Deze eik groeit nog altijd en oogt vitaal. De boom is een gecompartimenteerd organisme. Dat betekent dat er dode delen zijn en levende delen. Bij mensen en dieren kan dat niet. Want als een vitaal lichaamsdeel afsterft, is het gebeurd.”
Wat ook opvalt, is dat eiken in staat zijn om zichzelf te repareren. Als een zwarte tak van de stam afbreekt, groeit de wond dicht met nieuwe schors. „Die reparatiegroei is een vorm van zelfbescherming. Want een opening in de stam is een ingang voor schimmels en paddenstoelen, die de boom om zeep kunnen helpen.”
Herten
Farjon wandelt rond de oude reus en wijst op een tak. „Die jonge tak is er recent bijgekomen, dus de boom groeit nog steeds. Zolang de weefsellaag onder de schors contact maakt met de wortels, leeft de boom voort.” Ook blijft de eik eikels produceren. Maar van die eikels groeien er maar heel weinig uit tot een boom. Dat komt door de aanwezigheid van herten in het bos. „De jongste zoon van Willem de Veroveraar stichtte hier in 1110 een jachtpark. Er zijn toen damherten ingevoerd voor de jacht. Tot op de dag van vandaag is er een hoge hertenpopulatie die ervoor zorgt dat jonge eikjes vrij kansloos zijn. Dat verhindert de verjonging van het bos.” Farjon ziet hier en daar wel jonge boompjes groot worden, met name in prikkelende meidoornstruiken, die met rust gelaten worden door herten. „Een eik heeft aan één nakomeling voldoende. Als in 800 jaar één eikeltje kan uitgroeien tot een boom, heeft de eik nageslacht voortgebracht.”
In het afgesloten deel van Blenheim Park –High Park geheten– wordt nagenoeg geen beheer gevoerd. Paden ontbreken. Het oogt als een wildernis met joekels van bomen. „In Nederland tref je zoiets nergens aan. De natuur mag hier haar gang gaan. Eiken die omvallen blijven liggen. Takken die afbreken eveneens. Daardoor is dit een rijke plek van natuurlijke biodiversiteit geworden. Je treft hier korstmossen, kevers, paddenstoelen en planten aan die zeldzaam zijn in Europa.” Het oeroude eikenbos van Blenheim Park is door de overheid uitgeroepen tot Site of Special Scientific Interest, plek van bijzonder wetenschappelijk belang. „De oude eiken ondersteunen netwerken van schimmels, korstmossen en insecten. Daarom zijn ze heel waardevol.”
Wim Eikelboom (1968) is liefhebber van de boom wiens naam hij draagt. Hij vertelt verhalen over de eik in de podcast Eik&Ik. Ook zet Wim Eikelboom zich in voor het behoud van oude eikenbomen in Nederland, in zijn rol als ambassadeur van de Bomenstichting.