De Arbeidsinspectie maakte aanvankelijk niet bekend om welke maatschappij het ging, maar een woordvoerder van Transavia bevestigt dat het om de Nederlandse budgetmaatschappij gaat.

Het gaat om stagiairs die van februari tot en met juni vorig jaar stage hebben gelopen. Zij kregen dezelfde taken en verantwoordelijkheden als die van een cabin attendant en hadden dezelfde werkschema’s. De Arbeidsinspectie constateert daarom dat er sprake was van een arbeidsrelatie en dat de studenten zijn onderbetaald. Dat is een overtreding van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wml).

Vorig jaar werd na meerdere meldingen een onderzoek gestart door de Arbeidsinspectie bij de maatschappij. Daaruit bleek dat er in totaal zestig studenten van vijf verschillende mbo-instellingen betrokken zijn bij de zaak. Tijdens de stage van deze studenten zou de opleiding centraal moeten staan, maar de stage was vooral gericht op werken en niet op leren, aldus de toezichthouder.

De maatschappij zal binnenkort een boeterapport ontvangen. Verder heeft het bedrijf onlangs een brief ontvangen waarin staat dat het verplicht is om de betrokken werknemers na te betalen. Daarvoor is vier weken de tijd gegeven. Het gaat dan om loon en vakantiebijslag. Transavia belooft die nabetaling te doen, maar wil niet zeggen hoe hoog het totaalbedrag uitvalt.

„Vooruitlopend op het onderzoeksrapport heeft de arbeidsinspectie in gesprekken met Transavia aangegeven dat onze begeleiding van een groep cabine stagiairs in de zomer van 2022 anders is gelopen dan we gepland hadden. Dit betreuren we zeer”, reageert de dochtermaatschappij van Air France-KLM in een schriftelijke verklaring. Een woordvoerder wilde geen verder commentaar geven.

Transavia stelt het belangrijk te vinden om mbo-studenten praktijkervaring op te laten doen via stageplekken in de cabine. „In samenspraak met de mbo-scholen zijn deze stageplekken vormgegeven en hebben we vorig jaar op basis van gesprekken met stagiairs en de mbo-scholen aanpassingen doorgevoerd.”