Piepjes
Zwart en glanzend staat hij op ons te wachten: een jonge Volkswagen Golf. Voor vijf dagen is hij onze gehuurde metgezel. „Gaaf”, vinden onze oudste twee zonen. „Net zo’n model als waarin wij rijles hebben.” Natuurlijk willen ze voorin zitten: „Wij hebben langere benen dan u, hè.”
Het blijkt hun niet om de beenruimte te gaan, maar om het infotainmentsysteem. Al snel hebben ze alle mogelijke hulpsystemen ingeschakeld: lane assist, verkeersbordendetectie, bijnabotsherkenning – of hoe die gadgets ook mogen heten. Het resultaat is al snel merkbaar. „Piep, piep”, zegt de Golf. „Wat is er aan de hand?” Het blijkt dat een van de achterpassagiers geen gordel om heeft. Twee minuten later: „Piep, piep.” „Wat nu weer? O, ik moet beide handen aan het stuur houden.”
Om de zoveel tijd klinkt er een alarmsignaal door de auto. Het is soms even zoeken wat dat precies betekent. „Piep, u rijdt 80 km/u, waar u 50 km/u mag.” (Onzin, die wegwerkzaamheden zijn allang afgelopen.) „Piep, uw voorligger remt.” (Ja, dat zie ik ook wel.) „Piep, u overschrijdt een doorgetrokken streep.” (Klopt: er staat een auto op de vluchtstrook.)
Onderaan een steile helling remt de auto opeens krachtig, terwijl het middelste pedaal door niemand wordt aangeraakt. „Piep, snelheidsverschil tussen u en de auto voor u is heel groot”, vertelt een waarschuwing op het display. We zetten alle systemen een voor een weer uit. En genieten van de rust. Hoewel we nu wel weer alerter moeten zijn op gevaarlijke situaties. Terwijl de weg steeds breder, leger en dus veiliger wordt, dwalen mijn gedachten af. Zouden we die piepjes ook niet elders kunnen introduceren? Bijvoorbeeld in het huishouden? „Piep, piep: je bord is nog niet leeg. Piep: de vaat moet ín en niet bíj de vaatwasser. Piep, piep: witte sokken horen in de rechter en niet in de linker wasmand. Piep, je dekbed recht leggen.”
Dan moet ik denken aan de examentekst Nederlands van mijn middelste zoon. Over apps waarmee ouders hun kinderen in de gaten houden. Hun locatie peilen, hun cijfers checken. Het grote gevaar –volgens de tekst– was dat ze geen fouten meer konden maken en daar dus ook niet van konden leren.
Oké, laat die hulpsystemen dan maar in de auto. Ik piep thuis wel weer gewoon zelf, zo nu en dan.