Plek voor 75-jarige GezinsGids „zolang smartphone zondags in de kast ligt”
Een verantwoorde huisvriend, iemand die iedereen graag mag. Zo wil de GezinsGids zijn voor zijn lezers. Donderdag bestaat het blad 75 jaar.
Een gevouwen papier, compleet volgeschreven, met hier en daar een kleine illustratie. Het eerste nummer van De Kleine Gids, voorloper van de GezinsGids, leek meer op een kerkblad dan een kinderblad. En dat terwijl het als kinderblad op de markt verscheen.
Het idee kwam uit de koker van A. Jansen uit Haarlem, beter bekend onder het pseudoniem B.J. van Wijk. Door de papierschaarste in de naoorlogse jaren was er weinig te lezen en dus zag hij wel markt voor een kinderblad. Directeur J.P. Otte van uitgeverij De Banier wilde wel een poging wagen. Via het adressenbestand van De Banier, destijds een dagblad gelieerd aan de SGP, werd De Kleine Gids verspreid. Binnen korte tijd lukte het 2000 abonnees binnen te halen.
Interviews stonden in de begintijd niet in het blad. Tegenwoordig valt zo’n 70 procent van de artikelen onder dat genre, vertelt Chris-Jan de Leeuw, huidig uitgever en hoofdredacteur. „Interviews maken een artikel toegankelijk voor de lezer. Alleen het beeld erbij al, dat iemand je aankijkt vanaf de pagina.” Beeld kreeg in de loop van de tijd een grotere plek in de vormgeving. „We proberen vast te houden aan waar we voor staan, maar kiezen wel voor een jasje dat aanspreekt”, zegt De Leeuw.
Hoe zou u de GezinsGids willen typeren?
„Als een verantwoorde huisvriend. Denk maar aan iemand die thuis op bezoek komt, een persoon die iedereen graag mag. Je proeft: hij dient de Heere, heeft oog voor kinderen, geeft je iets mee. Iemand die ook zegt welke kant het níét op moet. Mensen moeten de GezinsGids met een gerust hart op tafel kunnen leggen, omdat ze weten dat er geen gekke dingen in staan. Lezers verwachten dat ook. Als we schrijven over een thema dat te heftig is of te expliciet is voor kinderen, bijvoorbeeld seksuele problematiek, vragen sommige ouders: Had dat niet wat anders gekund?”
Kunt u dan niet over bepaalde onderwerpen schrijven omdat ze kindonvriendelijk zijn?
„In het volgende nummer komt een artikel over wat zich in keten afspeelt, ook op seksueel gebied. Ik vond het zelf schokkend om te lezen. Dan kun je zeggen: We gaan daar niet over schrijven. Maar we wilden dit juist onder de aandacht brengen omdat sommige ouders niet weten wat daar gebeurt. We hebben de scherpe randjes er wat af gevijld, zodat de boodschap overkomt, maar voorbeelden wat minder expliciet worden beschreven.”
Hoe onderscheidt de GezinsGids zich van bijvoorbeeld Terdege?
„Voor ons was het een klap toen Terdege in 1983 op de markt kwam. Je merkt dat we in dezelfde vijver vissen. Daardoor staat een onderwerp soms de ene week in Terdege en de andere week in de GezinsGids – of andersom.”
In hoeverre ziet u beide bladen als concurrenten?
„Mijn voorganger noemde ons concullega’s. Je houdt elkaar in de gaten en probeert niet te veel op de ander te lijken. Je wilt niet inwisselbaar zijn. Daarom gaan we uit van onze eigen kracht. Het houdt je ook scherp, want je kunt niet denken: mensen lezen ons blad toch wel.
Soms bellen mensen ons om een artikel uit Terdege op te vragen. Dat voorkom je niet: je zit in dezelfde markt en het geheugen van lezers is beperkt. Terdege is qua kerkelijke ligging wel iets breder; wij zitten meer aan de rechterflank.”
Is dat een bewuste keuze?
„Het is ons bestaansrecht. In ons eerste blad stond een aanbeveling van dr. C. Steenblok, de latere voorman van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. En zowel de vader als de opa van uitgever Otte was predikant in de Oud Gereformeerde Gemeenten. Uit die hoek zijn we ontstaan, dus die focus is ook een kwestie van continuïteit.”
Toch presenteert de GezinsGids zich als ”christelijk blad voor het gezin”, niet als expliciet reformatorisch.
„Dat is nooit anders geweest. Voordat de term reformatorisch gangbaar werd, heetten wij al christelijk. Vanuit de gedachte dat het reformatorische gedachtegoed een uitdrukking van het Bijbelse is. In die zin vallen christelijk en reformatorisch samen.”
Hoe ontwikkelt het abonnee-aantal zich?
„Dat schommelt tussen de 13.000 en 14.000 en heeft nooit ver boven de 15.000 gezeten. We zijn dus relatief stabiel, al is er de afgelopen tien jaar een licht dalende trend zichtbaar. We hebben ook te maken met vergrijzing. Het is zaak om jonge gezinnen aan te spreken, bijvoorbeeld door aandacht voor opvoeding. Maar daar moeten we ook mee oppassen, want oudere lezers spreekt dit niet zo aan.”
Ziet u toekomst voor de GezinsGids?
„We hebben een trouwe achterban die nog steeds veel behoefte heeft aan ons blad. Als de bezorging een keer niet goed loopt, krijgen we ontzettend veel telefoontjes. Dan merk je hoe belangrijk de GezinsGids voor mensen is.
De GezinsGids wordt veel op zondag gelezen. Zolang de smartphone deze dag in de kast blijft, is er plek voor de GezinsGids.”