Prediking van hel en hemel
Het dal Ben Hinnom bepaalde ons bij de dood, de Olijfberg opende het perspectief op het leven.
Doorgaans tref je er nauwelijks iemand aan. En zeker geen toeristen. Merkwaardig. Want het is niet ver verwijderd van het stadsgewoel in en het drukke verkeer rond Jeruzalem. Over welke locatie heb ik het? Over het dal Ben Hinnom. Een diep en nauw dal met steile en rotsachtige wanden ten zuidoosten van de stad, in de schaduw van de berg Sion. In de omgeving van het badwater Siloam kromt het dal zich noordwaarts en het loopt uit in het Koningsdal en even verder in het Kidrondal.
Het dal van de zoon van Hinnom heeft in de Bijbel geen fraaie reputatie. In dit dal was in de koningentijd het beeld van de afgod Moloch opgericht. Het volk beging de gruwel daar zijn kinderen te offeren. In reactie daarop legde de vrome koning Josia een vloek op dit dal. Hij bestemde het tot de vuilnisbelt van de stad. Mest en vergane lijken trof je er aan. Het was een oord van vuur en verwoesting.
Aan het slot van Jesaja’s profetenboek blijkt het Ben Hinnomdal inmiddels het symbool te zijn van Gods oordeel over goddelozen: „…en zij zullen de dode lichamen der lieden zien die tegen Mij overtreden hebben; want hun worm zal niet sterven en hun vuur zal niet uitgeblust worden…”
Deze zelfde woorden lezen we meermalen in de evangeliën. Nota bene opgetekend uit de mond van de Heere Jezus. Als een scherpe vermaning uitgesproken. Geen van de profeten en apostelen is in de waarschuwing voor het komend verderf zo concreet als de grote Profeet en Leraar Zelf. Het is onmiskenbaar: de eeuwige straf is ermee aangeduid. De Heere Jezus noemt ook meermalen de plaats waar die straf zal worden geleden: in de hel. Dit laatste woord luidt in het Grieks: gehenna. Het is een directe afleiding van de naam van het dal Ben Hinnom. Een prediking van hel en verdoemenis dus. Bedoeld tot behoud. „Wie kiest, o verdwaasde, voor het leven de dood?”
Enkele dagen nadat we in dit diepe en donkere dal liepen, stonden we op een plek die veel hoger en lieflijker was. In een van de tuinen van het Paternosterklooster, boven op de Olijfberg. Het was op de hemelvaartsdag, waar we een kerkdienst onder leiding van ds. D.J. Budding bijwoonden. We werden herinnerd aan de gang van de Zaligmaker, terug naar Zijn Vader in de hemel. Hij was vanuit de hemel naar deze aarde gekomen om het verlorene te zoeken en zalig te maken. Maar bovenal om de Naam van Zijn Vader te verheerlijken. En nu ging Hij heen om in de hemelse heerlijkheid voor de Zijnen een plaats te bereiden. Soli Deo gloria!
Een dubbele verkondiging dus die week in en rond Jeruzalem. Ben Hinnom bepaalde ons bij duisternis en dood, veroorzaakt door de zonde. De Olijfberg opende het perspectief op het leven en de zaligheid, geschonken door de genade. De prediking van hel en hemel.
Maar er moet nog iets bij. Wie komend uit dat donkere Hinnomdal z’n weg zoekt naar de wenkende hoogte van de Olijfberg kan niet om de hof Gethsémané heen. En daar wordt het geheim van hel en hemel verklaard.
De auteur is christelijk gereformeerd emeritus predikant.