Pinkstergebed om predikantentekort
Het ligt niet erg voor de hand dat er tijdens de Pinksterdagen gepreekt wordt over de ontmoeting van de Heere Jezus met de Samaritaanse vrouw. Toch zou deze geschiedenis zich er goed voor lenen. Jezus wijst er in Johannes 4 op dat de velden wit zijn om te oogsten en dat Hij Zijn discipelen zal uitzenden om die oogst in te zamelen. Niet om gewassen te oogsten maar om, als mensenvissers, het Evangelie te verkondigen over de hele wereld.
Anno 2023 is, evenals in het jaar 33, een tekort aan deze verkondigers. „De oogst is wel groot, maar de arbeiders zijn weinige”, sprak Jezus toen Hij zeventig discipelen door het land zond om te gaan preken. De woorden van Jezus zijn ook nu van toepassing en mede daarom heeft de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) dit keer de eerste pinksterdag aangewezen als ”roepingenzondag”. In rooms-katholieke kring is dat een bekende term: daar is al in 1964 een jaarlijkse wereldwijde gebedsdag ingesteld voor de roeping tot het priesterschap en het diaconaat.
Het Pinksterfeest en de herdenking van de uitstorting van de Heilige Geest worden traditiegetrouw verbonden met het zendingsbevel, de opdracht om de grote werken van God te verkondigen in allerlei talen. Terecht. Maar intussen is ook ons land een zendingsland geworden en neemt de noodzaak toe om de boodschap van zonde en genade in het Nederlands te verkondigen. En hoewel veel kerken hun ledental zien verminderen, slinkt het aantal voorgangers nog harder.
Voor afgescheiden kerken is een predikantentekort niet nieuw. Ook al werden de Gereformeerde Gemeenten deze week verblijd met vijf nieuwe studenten, toch heeft nog niet de helft van de gemeenten een eigen predikant. Dat nu ook de PKN een predikantentekort dreigt te treffen, is veelzeggend.
Het is dus van belang om hier in de kerken aandacht voor te vragen. Dat mag er echter niet toe leiden dat er een verkeerd beeld ontstaat van de roeping tot dit ambt. „Is het niet tijd om superheld te worden?”, schreven twee predikanten die bij het initiatief voor de roepingenzondag betrokken waren, in een wervend artikel in dagblad Trouw. Zo zou Paulus niet over dienstknechten van Christus hebben gesproken.
Zoals het geloof een gave van God is, zo heeft ook de roeping tot het ambt een inwendige kant. Wie niet werkelijk door God geroepen is, is geen herder maar huurling en kan beter zijn ambt neerleggen, al zou hij moeten gaan bedelen, schrijft de 18e-eeuwse theoloog Wilhelmus à Brakel. Een predikant strooit niet zomaar nuttige waarheden rond, maar is een ”gezant van Christuswege”.
Die inwendige kant van de roeping ontslaat kerken niet van de plicht tot de uitwendige kant. De uitzending van Paulus en Barnabas volgde op het gebed en vasten van de gemeente van Antiochië. Zo mag er ook nu gebed zijn tot de Heere van de oogst, of Hij dienaren wil zenden.