Ik geloof in de Heilige Geest
Hoe geven we woorden aan wat we geloven?
Goede Vrijdag en Pasen liggen zeven weken achter ons. Weken waarin we aangespoord werden om te mediteren over de vraag wat de kernwoorden ”begraven worden” en ”opstaan” betekenen voor ons eigen leven. Maar ook een periode van voorbereiding op wat komen gaat: vieren en dankbaar gedenken dat de Heilige Geest niet alleen gekomen is, maar ook nooit meer is weggegaan. Vooral is het een tijd van verootmoediging en gebed om een opwekking: „Heilige Geest, Gij Kroongetuige, zie ons voor Koning Jezus buigen en nederig om gratie smeken en wachten op Uw teken. Steek ons aan door Uw felle vlam.”
Kernachtiger kunnen we ons geloof niet belijden dan met de woorden uit de Apostolische Geloofsbelijdenis: „Credo in Spiritum Sanctum.” Maar wat zeggen we met deze vier woorden, terwijl onze taal zes woorden nodig heeft? Stel je voor dat de Heere je gebed verhoort en dat Hij iemand op je weg brengt die van Pinksteren niet meer weet dan dat het een extra vrije dag oplevert. Hoe laat je dan in je houding en woorden zien dat Pinksteren werkelijk een Feest is en dat je zelf ook nog steeds aan het leren bent?
Het zou mij niet verbazen wanneer u gaat bladeren in de Heidelbergse Catechismus en al snel terechtkomt bij Zondag 19 en 20: „ook mij gegeven”; „eeuwig bij mij blijven”. Een oude tekst reikt je zomaar woorden aan die je kunt gebruiken in een tijd waarin het individualisme hoogtij viert. Troost, altijd bij je blijven en zelfs in je wonen. Cijfers liegen er niet om: In 2021 voelde 11 procent van de Nederlanders van 15 jaar of ouder zich sterk eenzaam, 32 procent was enigszins eenzaam. Hoe alleen je ook bent, je bent nooit geheel alleen wanneer je belijdt dat je gelooft in de Heilige Geest.
Minder vertrouwd klinkt de Catechismus van Genève. Toch loont het de moeite om in de aanloop naar Pinksteren die tekst te beluisteren. Het gaat om hetzelfde heil, maar net weer in andere woorden gegoten. Ook de kinderen in Genève moesten leren wat het betekent dat zij geloven in de Heilige Geest. „Het wil zeggen dat de Heilige Geest, die in onze harten woont, ons de kracht van onze Heere doet voelen. Want Hij verlicht ons om ons Zijn genadegaven te doen kennen. Hij verzegelt en grift die in onze zielen, en maakt er in ons ruimte voor; Hij doet ons wedergeboren worden en maakt ons tot nieuwe schepselen, zodat wij door middel van Hem alle goederen en gaven, die ons in Jezus Christus worden aangeboden, ontvangen.”
Wat mooi wanneer met kinderlijk vertrouwen gezegd mag worden dat de Heilige Geest ook in mijn hart woont. Het is de taal die we terughoren in het doopformulier, waarin de Geest verzekert dat Hij in ons wonen en ons tot leden van Christus heiligen wil. Dichterbij dan in ons hart kan de Geest de genadegaven van vergeving en vernieuwing niet brengen.
Laten we terugkeren naar de vraag hoe je in je leven laat zien dat Pinksteren werkelijk een Feest is. Krijgen we dan vanuit Genève bruikbare handvatten aangereikt? Dit antwoord geeft ontspanning. Ik hoef niet in een kramp te schieten bij de vraag hoe ik goede antwoorden zal vinden. We mogen ons hart laten spreken en eerlijk zeggen dat een mensenleven te kort is om te bevatten dat God Zich aan ons openbaart als Vader, Zoon en Heilige Geest. Wij hoeven niet te overtuigen dat het zo is, maar mogen de woorden van deze catechismus als gebed gebruiken: „Heere, wil zelf ook bij haar of hem met wie ik over U spreek ruimte maken. Heere, sterk mijn geloof dat U bij machte bent van een mens die niets van U weet een nieuw schepsel te maken.” Is dat niet wat Jezus Zijn leerlingen heeft voorgehouden? „Wees dan niet bezorgd (…) wat u moet spreken. Want de Heilige Geest zal u in dat uur leren wat u moet zeggen” (Lukas 12:11-12).
De auteur is bijzonder hoogleraar geschiedenis gereformeerd protestantisme vanwege de Gereformeerde Bond aan de PThU in Amsterdam en predikant van de hervormde wijkgemeente Grote Kerk in Hilversum.