Enkele feiten over de economie van China
De economie van China heeft de afgelopen twintig jaar een stormachtige groei doorgemaakt. Formeel streeft het land naar een zogeheten socialistische markteconomie, dat wil zeggen een markteconomie waarbij de regering aan het roer staat en de grote lijnen uitzet. Zo heeft de regering invloed op bijvoorbeeld het tempo van de economische ontwikkeling.
China is sinds 2001 lid van de wereldhandelsorganisatie WTO. Het lidmaatschap geeft meer mogelijkheden om handel te drijven met andere landen. Maar het schept ook verplichtingen. Zo moet het land zijn handelswetgeving publiceren, ook in andere talen, en moet het meer doen tegen de grootschalige kopieerpraktijken.
De belangrijkste motoren van de Chinese economie zijn in het oosten van het land te vinden, in steden als Sjanghai en Guangzhou. De regering heeft echter ook grootse plannen met de westelijke regio’s, zodat ook die tot ontwikkeling kunnen komen en de groeiende kloof tussen arm en rijk kan worden verkleind.
Het bruto binnenlands product van China (de totale productie van alle goederen en diensten) bedroeg in 2003 1,45 biljoen dollar. De economie van het land is daarmee in omvang vergelijkbaar met die van Groot-Brittannië.
Vriend en vijand zijn het erover eens dat het groeitempo de komende jaren onveranderd hoog zal blijven en dat China zelfs de Verenigde Staten kan inhalen als grootste economie ter wereld. Het duurt vermoedelijk nog wel enkele tientallen jaren voor het zover is.
De handel tussen China en Nederland is sinds de jaren zeventig enorm gegroeid. Tot 1986 liepen im- en export redelijk met elkaar in de pas. De laatste jaren wordt er door Nederland veel meer in- dan uitgevoerd. Door zijn lage lonen is China een belangrijk exportland geworden.
Bovendien houdt China vooralsnog zijn munteenheid, de yuan, gekoppeld aan de Amerikaanse dollar, waarvan de waarde het afgelopen jaar fors is gedaald. Het gevolg is dat Nederland een fors handelstekort heeft met China. In 2003 steeg het tekort ten opzichte van het voorgaande jaar met 1,6 miljard euro naar 9 miljard.