Onderhandelaars Landbouwakkoord verdienen geen sneer maar aanmoediging
Het stranden van wat vooraf een laatste verwoede poging leek om een Landbouwakkoord te sluiten, is door de linkse oppositiepartijen in de Tweede Kamer met hoongelach begroet.
„Dit kan zo niet langer”, twitterde PvdA-Kamerlid Joris Thijssen donderdag schamper. Laura Bromet (GroenLinks) deed de pogingen van partijen af als een doodlopende weg.
Dat klinkt een beetje wijsneuzerig uit de mond van een Kamerlid van een partij die nog nooit verantwoordelijkheid heeft genomen voor het landsbestuur. Bromet gaat er bovendien aan voorbij dat de suggestie om een akkoord te sluiten gedaan werd door probleemoplosser Johan Remkes, die daar vorig jaar goede argumenten voor had.
Het kernwoord in Remkes’ aanbeveling, die in oktober overigens door een Kamermeerderheid werd omarmd, was draagvlak. Oftewel, prima dat de overheid de landbouwsector wil dwingen een transitie te maken naar een duurzamere bedrijfsvoering en broodnodig bovendien. Maar dat biedt de meeste kans van slagen als boeren daarbij wel het perspectief op een gezonde financiële situatie behouden. En om ze daar reëel zicht op te geven, is het sluiten van een solide akkoord een voor de hand liggend instrument.
Zou een warme aanmoediging om vol te houden, door te zetten en in juni de zaak te beklinken uit de mond van een volksvertegenwoordiger dan niet stukken logischer hebben geklonken dan een kritische sneer?
Dat partijen zich niet zomaar gewonnen geven en geen handtekening willen zetten onder een akkoord met losse eindjes is intussen verdedigbaar. Dat laatste gebeurt maar al te vaak. Neem de befaamde asieldeal van het kabinet-Rutte IV van augustus vorig jaar. De nareismaatregel van Eric van der Burg werd afgeschoten door de rechter en bijna een jaar na dato is nog niet eens helder wanneer de Tweede Kamer zal debatteren over de veelbelovende spreidingswet.
Er is een gerede kans dat ook in dit akkoord zaken op papier worden gezet die in de praktijk lastig te realiseren zijn. Bijvoorbeeld over het verdienmodel van de boer in relatie tot de hogere duurzaamheidsstandaard waarmee hij voedsel moet produceren. Welke garanties zijn er dat de retailsector of de consument daar straks aan meebetaalt? Is het dan wijs om nu van partijen te verwachten dat ze snelheid boven zorgvuldigheid laten gaan?
De oproep de onderhandelingen te staken, klinkt inmiddels ook uit de mond van de boerenactiegroepen Agractie en FDF. Het is te hopen dat de LTO en het Agrarisch Jongeren Kontakt zich daaraan niets gelegen laten liggen. Als die ook weglopen, bevestigt dat alleen het beeld van een sector die de natuur- en klimaatproblemen ontkent en tegen beter weten in blijft hopen dat de verduurzamingseisen zullen overwaaien als je als boer maar luid genoeg protesteert.
Het akkoord moet er komen, zei landbouwminister Adema pas nog in de Kamer, „en een gedragen akkoord is belangrijker dan een deadline”. Dat motto geldt nog steeds.