Herwinnen vertrouwen in politiek duurt wellicht jaren
Niet meer dan een kwart van de burgers heeft nog fiducie in de Tweede Kamer, wees CBS-onderzoek dinsdag uit. Herstel van vertrouwen zal jaren duren, stellen deskundigen.
Het vertrouwen in de overheid is na de coronapandemie pijlsnel afgenomen. In de zomer van 2020 geloofde bijna 60 procent van de mensen –beduidend meer dan vóór de pandemie– dat de overheid het beste met hen voorheeft. Twee jaar later, in het vierde kwartaal van 2022, geldt dat nog maar voor 25 procent, aldus een CBS-rapport dinsdag.
Er zijn twee belangrijke redenen aan te wijzen voor het tanende vertrouwen in de politiek, ziet hoogleraar politicologie Tom van der Meer van de Universiteit van Amsterdam. Allereerst wijst hij op de kabinetsformatie in 2021. Die duurde uitzonderlijk lang –299 dagen– en verliep „onprofessioneel, rommelig, moeizaam en chaotisch”, aldus een kritisch evaluatierapport. De uitkomst van het langdurige formatieproces was bovendien opmerkelijk: dezelfde coalitie als voorheen keerde terug.
Als tweede reden voor het wantrouwen van veel burgers noemt de Amsterdamse politicoloog de reeks schandalen waarin het kabinet de afgelopen twee jaar is geraakt, zoals de toeslagenaffaire. Ook het vernietigende rapport van de parlementaire enquêtecommissie gaswinning Groningen deed het vertrouwen in de overheid geen goed. Deze kwesties ondermijnen volgens de politicoloog het beeld van een onpartijdige en betrouwbare overheid.
Verkiezingen
Hoe kan de overheid het vertrouwen van haar burgers terugwinnen? Het organiseren van een nieuwe Tweede Kamerverkiezing ziet Van der Meer niet als vanzelfsprekende oplossing. „Verkiezingen geven een boost aan het vertrouwen, omdat kiezers de samenstelling van de Tweede Kamer opnieuw in lijn kunnen brengen met hun voorkeuren. Maar dat is op dit moment lastig, zo lang er geen reëel alternatief is voor de huidige coalitie.”
Waar de overheid volgens de politicoloog vooral op dient in te zetten, is een goede kwaliteit van het openbaar bestuur. „Zorg voor eerlijke procedures die het onmogelijk maken dat fouten rond bijvoorbeeld de toeslagen opnieuw worden gemaakt. Neem daarbij de menselijke maat als uitgangspunt. Wees als overheid ook transparant over keuzes rond bijvoorbeeld de gaswinning in Groningen. Maak duidelijk welke belangen je tegenover elkaar afzet.”
Laat de politiek verantwoording nemen voor de fouten die ze maakt, vult dr. Lisanne de Blok, politicoloog aan de Universiteit Utrecht, aan. „Dat doet ze nu gebrekkig. Mensen vinden het moeilijk te verkroppen dat er ondanks grote schandalen als de toeslagenaffaire geen ontslagen vallen. Dat bevordert hun vertrouwen in de overheid niet.”
Versnipperd
De Blok, die net als Van der Meer onderzoek doet naar het vertrouwen van burgers in de overheid, merkt dat veel mensen ontevreden zijn over zaken als het klimaat- en het vluchtelingenbeleid. „Ze vinden de overheid onvoldoende daadkrachtig. Het zijn complexe thema’s, maar het helpt niet dat het politieke landschap zo versnipperd is. Het wordt daardoor steeds lastiger om knopen door te hakken.”
Als de overheid het vertrouwen van haar burgers wil winnen, moet ze daadkrachtig en transparant zijn, vat De Blok samen. Daarnaast moet ze volgens haar duidelijk maken dat ze het beste met hen voorheeft.
Van der Meer is het met haar eens. „Investeer in een onpartijdige overheid. Maak duidelijk dat je er alles aan doet om dat voor elkaar te krijgen. En zorg dat je herkenbare politiek bedrijft, op basis van waarden en normen waarin mensen zich herkennen.”
Wát de overheid ook doet, het herwinnen van het vertrouwen van haar burgers is een zaak van de lange adem, stellen beide deskundigen. Van der Meer: „De generatie gezichtsbepalende politici van dit moment kan dat vertrouwen niet herstellen.”