Johannes en de millenniumdoelen
Veel kerken besteden aan het begin van het jaar aandacht aan Johannes de Doper. Bijvoorbeeld hoe hij aandringt op het voortbrengen van „vruchten der bekering waardig” (Lukas 3:8). Opvallend is het, te zien wat Johannes zelf onder deze vruchten verstaat. Als zijn publiek vraagt wat ze moeten doen, antwoordt hij: „Die twee rokken heeft, dele hem mede die geen heeft; en die spijze heeft, doe desgelijks” (vers 11). Ziedaar de vruchten.
Het antwoord van Johannes valt op omdat we misschien onder de uitdrukking „vruchten der bekering waardig” iets hogers, iets geestelijkers zouden verwachten. De dingen die de profeet hier noemt, zijn natuurlijk wel „werken van liefde”, maar blijven voor ons gevoel misschien wat te horizontaal. En dat Johannes een godsdienst van puur medemenselijkheid zou hebben gebracht, wil er niet in.
Calvijn was dat ook opgevallen, zo blijkt uit zijn commentaar. „De door Johannes genoemde vruchten zijn de meest zekere onderkenningstekenen, en misleiden niet zo vaak”, zegt hij in zijn commentaar. „Want de huichelaars zijn altijd ijverig bezig om door uiterlijke plechtigheden te tonen dat zij God dienen, terwijl ze intussen de ware gerechtigheid verwaarlozen, en onvriendelijk jegens hun naasten, of aan bedrog en roofzucht verslaafd zijn.”
Ook een andere verklaarder, Matthew Henry, legt hier de vinger bij. „Het Evangelie eist barmhartigheid en geen offerande. En de bedoe-(is0(
ling daarvan is ons ertoe te brengen zo veel goed te doen als wij kunnen.”
De noodhulp na de zeebeving in Azië bewijst de actualiteit van de barmhartigheid die door Johannes wordt voorgesteld. Wereldwijd zijn vrijwillig miljarden euro’s gegeven om ver weg in de rampgebieden weer te worden besteed. Veel kerken hielden collectes.
Juist in deze tijd van noodhulp in Azië stelt het millenniumproject van de Verenigde Naties begin deze week in een rapport dat het „haalbaar en betaalbaar” is om in 2015 honger en armoede met de helft terug te brengen, zoals de millenniumdoelen beloven.
Honger, armoede en ziekten vormen een „stille tsunami”, zoals de gestage druppel de steen uitholt. De media tonen een van hun grootste zwakheden door hiervoor nauwelijks oog te hebben. De wereldpers rukt pas uit bij gebeurtenissen die in korte tijd grote schade toebrengen. Honger wordt pas nieuws zodra het gepaard gaat met een plotselinge gebeurtenis. Terecht wijzen de VN-kopstukken Egeland en Lubbers erop dat de zeebeving er niet toe mag leiden dat problemen in Congo en Zuid-Sudan worden vergeten.
Binnen orthodox-christelijk Nederland roept ontwikkelingssamenwerking vanouds reserves op. Niet alleen door het dominante seculiere wereldbeeld, of door de geldverspilling, maar zeker ook vanwege het ”Titanic-optimisme” dat soms doorklinkt in uitspraken zoals ”Per 2005 alle polio de wereld uit”. Ook bij de presentatie van dit laatste rapport liet de leider van het millenniumproject, prof. Jeffrey Sachs, iets van die onbescheidenheid zien: „Wij zijn in de gelegenheid om al in onze generatie een eind te maken aan de extreme armoede.”
Binnen de gereformeerde gezindte is men vanouds meer vertrouwd met hulpverlening en zending, die minder pretentieus zijn. Maar nu de stimulerende boodschap is dat armoedebestrijding „haalbaar en betaalbaar” is, kan dat misschien leiden tot herbezinning over ontwikkelingssamenwerking. Wat zou Johannes hebben gedaan?