Visie Grudem niet ongereformeerd
Wayne Grudem is wel degelijk orthodox in zijn denken over de relatie tussen de Vader en de Zoon. Een zorgvuldiger lezing bewijst dit.
In een recent opinieartikel stelt Diederick Clements zich kritisch op tegenover Wayne Grudems boek ”Systematische Theologie”. De kern van de kritiek ligt in enkele punten van Grudems visie op de Drie-eenheid, zoals de eeuwige generatie van de Zoon en de eeuwige onderschikking van de Zoon aan de Vader. Volgens Clements is het orthodox om te zeggen dat er sprake is van een tijdelijke onderschikking van de Zoon aan de Vader in de heilseconomie, maar is het onjuist –zoals Grudem doet– te menen dat dit de eeuwige relatie Vader-Zoon betreft. Het is maar zeer de vraag of dit zo is.
Dwalingen
Clements werpt Grudem verschillende ketterijen en semiketterijen voor de voeten. In plaats van „mijns naasten eer en goed gerucht naar mijn vermogen voor te staan en te bevorderen” (zondag 43, HC), wordt een Bijbelgetrouw theoloog, die meer dan eens tegen de tijdgeest in het Bijbelse geloof verdedigd heeft, onder ernstige verdenking geplaatst.
Grudem wordt in het artikel geassocieerd met arianisme (het geloof dat Jezus geschapen was), tritheïsme (het geloof dat er drie goden zijn) en subordinationisme (het geloof dat de Zoon wezenlijk ondergeschikt is aan de Vader). Dit zijn stuk voor stuk opvattingen die al eeuwenlang (terecht) door de kerk verworpen zijn. Maar zelfs een oppervlakkige lezing van de kopstukjes in zijn hoofdstuk over de Drie-eenheid toont aan dat Grudem al deze dwaalleringen bij naam verwerpt. Grudems naam koppelen aan de archetypische ketter Arius doet hem ernstig tekort.
Nicea
Grudem heeft zijn christologie de afgelopen jaren ook verder ontwikkeld, een feit waar Clements zich niet bewust van lijkt te zijn. In de tweede editie van zijn ”Systematische Theologie” (2020) legt Grudem uit dat hij al sinds 2016, aan de hand van nieuwe studieresultaten, het orthodoxe standpunt over de eeuwige generatie van de Zoon aanvaardt en de belijdenis van Nicea nu geheel en van harte onderschrijft.
In dezelfde editie verduidelijkt Grudem ook zijn standpunt over de eeuwige onderwerping van de Zoon aan de Vader door deze onderwerping als een relationele functie en niet als wezenlijke eigenschap te kenmerken. Hierdoor is de Zoon, alhoewel eeuwig ondergeschikt, in Zijn wezen niet minder dan de Vader.
In een apart theologisch artikel, ”Biblical Evidence for the Eternal Submission of the Son to the Father”, verdedigt Grudem zijn positie uitvoerig aan de hand van meer dan dertig belangrijke christologische Bijbelpassages. Hij spreekt ook niet over meerdere willen binnen de Drie-eenheid, maar van „drie onderscheidende uitdrukkingen van de verenigde wil van God”. Voor ons is het zonder meer duidelijk dat Grudem zich hiermee overtuigend binnen orthodoxe kaders bevindt.
Afhankelijk
Hij kan zich voor zijn visie beroepen op vele onverdachte theologen uit het verleden, zoals de 19e-eeuwse theoloog Charles Hodge en, meer recent, J.I. Packer. Het is in dit verband verhelderend te lezen wat Hodge schrijft over de onderschikking van de Zoon: „De Schrift spreekt van een drievoudige ondergeschiktheid van Christus.
1. Een ondergeschiktheid wat betreft de wijze van bestaan en werking van de tweede aan de eerste persoon in de Drie-eenheid, wat volkomen in overeenstemming is met hun wezenseenheid en gelijkheid in macht en heerlijkheid.
2. De vrijwillige ondergeschiktheid van de Zoon door Zichzelf te vernederen in de gedaante van een mens (…)
3. De economische of ambtelijke onderwerping van de God-mens. Dat wil zeggen, de ondergeschiktheid van de vleesgeworden Zoon van God, in het werk van de verlossing en als Hoofd van de kerk” (Ch. Hodge, 1 Corinthians, Edinburgh: Banner of Truth, 63).
Ook een gezaghebbende hedendaagse nieuwtestamenticus als T.R. Schreiner meent dat Paulus’ woorden over de Vader als Hoofd van Christus (1 Korinthe 11:3) niet alleen slaan op de heilshistorische rol van Christus, maar een reflectie zijn van de eeuwige verhouding Vader-Zoon. Schreiner stelt: „…wat we zien in de heilshistorische triniteit reflecteert wat geldt van de personen van de triniteit in hun persoonlijke relaties tot elkaar” (T.R. Schreiner, 1 Corinthians, London: IVP, 227).
Packer, in zijn bekende boek ”God leren kennen”, denkt er precies zo over: „Het is de aard van de tweede persoon van de Drie-eenheid om het gezag van de eerste persoon te erkennen en Zich aan Zijn gezag te onderwerpen. (…) Dus de gehoorzaamheid van de God-mens aan de Vader toen Hij op aarde was, was geen nieuwe relatie, veroorzaakt door de incarnatie, maar de continuering in de tijd van de eeuwige relatie tussen de Zoon en de Vader in de hemel. Zoals in de hemel, zo ook op aarde was de Zoon volledig afhankelijk van de wil van de Vader” (J.I. Packer, Knowing God, London: Hodder & Stoughton, 54-55).
Onfeilbaarheid en gezag
Geen enkel theologisch werk is onfeilbaar. Dat is alleen Gods Woord. Grudems systematische theologie is als tekstboek voor de avondschool gekozen vanwege zijn degelijke theologische behandeling vanuit een gereformeerd-evangelicaal standpunt.
Ook de toegankelijkheid van de tekst en de behulpzame bijgevoegde verwerkingsvragen, die de theologie toepassen op het christelijke leven, maken Grudems werk geschikt voor een avondschool die ook door niet-theologen wordt gevolgd.
Daarbij mag genoemd worden dat zijn ”Systematische Theologie” zeer goed ontvangen is in de breedte van de kerk. En met meer dan 750.000 verkochte exemplaren is Grudem verre van een randtheoloog.
De avondschool hanteert de Bijbel als ultieme bron en norm voor ons theologisch bezig zijn en streeft hiermee naar de verheerlijking van God en de opbouw van Zijn gemeente. Daarnaast is in de lessen het boek van Grudem niet de enige stem. Zijn werk wordt als leidraad gebruikt, maar er zal ook volop ruimte zijn om dit in rapport te brengen met klassieke en hedendaagse teksten van andere Bijbelgetrouwe theologen. Want uiteindelijk gezag ligt niet in tekstboeken, theologen, de belijdenissen van de kerk of theologische tradities, hoe waardevol die ook zijn. Die ligt in de Schrift zelf.
In het geval de avondschool aan een beter verstaan van de Schrift en een diepere kennis van de volzalige God mag bijdragen, en Grudem en anderen hierin ons de weg wijzen, zou dat voor ons reden tot grote dankbaarheid zijn.
De auteurs zijn respectievelijk teamlid van Hart voor de Gemeente en docenten aan de avondschool systematische theologie.