Vanuit dat fonds kan een deel van de kosten worden betaald van advocaat-stagiairs of een deel van de beroepsopleiding, oppert Weerwind. De minister doet een „expliciet beroep” op de commerciële advocatuur om daar een financiële bijdrage aan te leveren.

De minister maakt zich zorgen over het teruglopend aantal sociaal advocaten. Als er niets gebeurt, dreigen op korte termijn tekorten. Verschillende maatregelen kunnen dat voorkomen, schrijft Weerwind. Het gaat bijvoorbeeld om meer onderwijs- en stageplekken en een betere indexatie van vergoedingen.

Daarvoor is niet alleen de overheid verantwoordelijk, maar ook de beroepsgroepen in het rechtstelsel, vindt de minister. Hij waarschuwt tevens dat de financiële middelen schaars zijn. „Dat vraagt scherpe keuzes en slimme inzet van de beschikbare middelen.”

De Vereniging Sociale Advocatuur Nederland (VSAN) vindt de maatregelen die de minister heeft gepresenteerd om de afname van het aantal sociaal advocaten tegen te gaan „volstrekt onvoldoende”. De vereniging meent dat hun „acute zorgen” over de financiële achteruitgang van de beroepsgroep niet zijn meegenomen in dit nieuwe plan.

De VSAN vindt dat het tarief voor de advocaten direct geïndexeerd moet worden om een verdere uitstroom te voorkomen. Ook moet er een plan komen om alle zogenoemde „togaberoepen”, zoals rechter, advocaat of officier van justitie, aantrekkelijker maken. „Nu zorgt de grotere aantrekkelijkheid van het ene togaberoep voor een verminderde aantrekkelijkheid van het andere togaberoep”, meent de VSAN.