Van Anraat zit sinds zijn arrestatie op 6 december 2004 in Nederland vast. De eerste pro forma–zitting staat half maart gepland. Volgens het Openbaar Ministerie duurt de afronding nog enige tijd omdat er veel getuigen moeten worden gehoord, onder meer in het buitenland.

De Nederlander wordt gezien als handlanger van de verdreven Iraakse leider Saddam Hussein, die hij grondstoffen zou hebben geleverd voor chemische wapens. Tussen 1989 en 2003 verbleef Van Anraat in Irak, om aan berechting door de Amerikanen te ontkomen. In het voorjaar van 2003 kwam hij via Syrië terug naar Nederland.

Het Amerikaanse aanhoudingsbevel gold toen niet meer. De Amerikanen hadden dat zonder opgaaf van redenen in 2000 laten verlopen, zodat Van Anraat volgens Donner gewoon een laissez–passer mocht krijgen.

Van Velzen wilde onder meer weten of Van Anraat na terugkeer in Nederland werd beschermd door de overheid. Ze vindt het ongelooflijk dat Binnenlandse Zaken hem zou hebben ondergebracht in een schuilhuis terwijl Justitie hem laat vervolgen. Donner ontkent dat de ministeries langs elkaar of tegen elkaar in hebben gewerkt.

Verder gaat hij hier niet op in en stelt dat de Kamercommissie voor de Inlichtingen– en Veiligheidsdiensten inmiddels vertrouwelijk hierover is ingelicht. SP’er Van Velzen is ontevreden over deze oplossing en bezint zich op een vervolg. Volgens haar kan en moet de minister wel degelijk ingaan op de wrijvingen tussen beide ministeries, waar zij continu signalen over zegt te krijgen. Dit raakt volgens haar een politiek belang dat niet „in de commissie–doofpot kan worden gestopt.”

De Nederlandse zakenman wordt ervan beticht medeplichtig te zijn aan volkerenmoord en oorlogsmisdaden in Irak tussen 1986 en 1988. Hij zou duizenden tonnen grondstoffen voor chemische wapens hebben geleverd aan Saddam. Die gebruikte de wapens tegen Iran en tegen de Koerden in Irak.