Op drift in niemandsland
Titel:
”Pure waanzin. Een zoektocht naar de psychotische ervaring”
Auteur: Wouter Kusters
Uitgeverij: Nieuwezijds, Amsterdam, 2004
ISBN 90 5712 2065
Pagina’s: 175
Prijs: € 16,95; Titel: ”Pechvogels en burgers. Leven met de psychiatrie”
Auteur: Rense Schuurmans
Uitgeverij: Nieuwezijds, Amsterdam, 2004
ISBN 90 5712 1972
Pagina’s: 253
Prijs: € 19,95.
„Ik ben voor hun experiment uitgekozen omdat ik te gevaarlijke dingen dacht, te staatsondermijnend bezig was. Ze zeggen: „Waarom werk je niet gewoon mee?” Wat denken ze eigenlijk? Dat ik niet goed wijs ben? En met hun experimenten meedoe? Natuurlijk werk ik niet mee: ze houden me immers gevangen. Ze spuiten me plat en dan verwachten ze ook nog dat ik meewerk”. In het boek ”Pure waanzin” beschrijft Wouter Kusters zijn ervaringen tijdens zijn psychose.
Die psychose overkwam hem toen hij twintig was in een periode waarin zijn leven door hasj en andere drugs omneveld was. Kusters herstelde volledig en is daarna niet meer met de psychiatrie in aanraking geweest. Een fascinatie voor beschrijvingen van de ervaring van de waanzin bleef hem sindsdien bij.
Ervaringsverhalen schieten volgens hem echter onveranderlijk tekort doordat ze ofwel appelleren aan medelijden óf bevestigen hoe onbegrijpelijk de psychotische ervaring is. Professionele beschouwingen zijn volgens Kusters behangen met medische en morele vooroordelen. Met deze constatering besloot hij aan de hand van zijn eigen psychose het wezen van de psychotische ervaring te analyseren in een essay, waarvoor hij in 2004 de Van Helsdingenprijs ontving van de Stichting Psychiatrie en Filosofie. Van dat essay is het boek een bewerking.
Kusters gaat in zijn beschouwing grondig te werk. Hij gebruikt argumenten uit psychiatrie en antipsychiatrie, psychologie, filosofie en taalwetenschap om aan te tonen dat de grens tussen dat wat we als normaal aanvaarden en de waanzin slechts een willekeurige is, en voornamelijk afhangt van cultureel bepaalde conventies. Voor de psychoot gelden bestaande conventies niet meer en symbolen krijgen voor hem een andere betekenis. Op de resten van de aldus ontmantelde werkelijkheid bouwt hij zijn eigen nieuwe wereld. De waanzinnige wordt een reiziger in een vreemd land, waarin het niet slechts mogelijk is los te komen van bestaande betekenissystemen, maar zelfs om te ontvluchten aan zichzelf.
Verdrietige ontsporingen
Uit Kusters’ fascinerende analyse van zijn eigen psychotische ervaring en zijn kritische beschouwing over de gangbare duidingen daarvan wordt duidelijk hoe nauw het luistert in psychiatrische diagnostiek. De grens tussen waan en werkelijkheid is inderdaad niet altijd eenduidig te trekken en cultureel bepaalde vooroordelen kunnen aanleiding zijn tot misinterpretatie. De geschiedenis van de vorige eeuw illustreert dat in de antipsychiatrische beweging rond de jaren zeventig in Europa en Amerika en in de psychiatrie in de voormalige Sovjet-Unie. In beide stromingen waren ideologieën bepalend voor de visie op psychiatrische patiënten, met verdrietige ontsporingen tot gevolg.
Dat is echter niet de conclusie waar Kusters naartoe wil met zijn betoog. De voormalige patiënt komt uiteindelijk tot een romantisch begrip van de psychotische ervaring, uitmondend in een maatschappijkritisch besluit. De moderne tijd kent, net als de waanzinnige patiënt, geen vaste waarden en zekerheden meer, de samenleving is op drift in een collectieve hyperpsychose en de patiënt is daar een symbool van. En met die gevolgtrekking blijkt Kusters een late vertegenwoordiger van de antipsychiatrie, die immers de patiënt beschouwde als een vermomde revolutionair, de aanklager van een verworden maatschappij.
Nu heeft Kusters als voormalig patiënt natuurlijk recht van spreken met betrekking tot zijn eigen psychotische ervaringen. Die ervaringen zijn echter niet zonder meer representatief voor alle patiënten met psychotische stoornissen. In zijn boek spreekt hij in algemene termen over ”psychose” zonder onderscheid te maken naar presentatie of onderliggende oorzaak. Zijn ziekte was veroorzaakt door drugsgebruik en genas restloos. Hij vertoonde kenmerken van een manie met symptomen als euforie, grootheidswanen en een tomeloze energie. Dergelijke belevingen zijn voor de patiënt niet noodzakelijk vervelend. Vaak echter houden psychoses verband met de ziekte schizofrenie. Voor die patiënten is een psychose meestal een van angst doordrenkte ramp, gespeend van elk spoor van romantiek.
Duidelijk wordt dat in een ander boek, ”Pechvogels en burgers. Leven met de psychiatrie”, waarin de psychiatrisch verpleegkundige en historicus Rense Schuurmans in achttien interviews patiënten met schizofrenie aan het woord laat. Psychiater Lex Wunderink sluit het boek af met een beschouwing over de ziekte.
Behandeling
Schizofrenie komt wereldwijd in alle geledingen van de maatschappij bij ongeveer een op de honderd personen voor, met een gelijke verdeling over mannen en vrouwen. In Nederland zijn er naar schatting 150.000 patiënten. In de ontwikkelde wereld is het een van de belangrijkste oorzaken van invaliditeit onder jonge mensen. De ziekte is het gevolg van een stoornis in de ontwikkeling van de hersenen. Een welomschreven oorzaak is niet bekend, maar wel is duidelijk dat zowel erfelijke factoren als invloeden vanuit de omgeving samen verantwoordelijk zijn voor het ontstaan. De resulterende functiestoornissen van het brein leiden enerzijds tot een gevoeligheid voor het regelmatig optreden van psychosen en zijn anderzijds verantwoordelijk voor beperkingen in het maatschappelijk functioneren van patiënten. De psychoses kunnen met redelijk succes worden behandeld en voorkómen, voor de maatschappelijke kwetsbaarheid geldt dat echter niet.
Pechvogels zijn de patiënten. „Ik was zo goed opgeleid en werd toch erg overspannen.” De moeite die het hun kost om zich te handhaven in een maatschappij die van haar mensen zelfredzaamheid en een groot aanpassingsvermogen eist, wordt in het boek schrijnend duidelijk. „Maatschappelijk ben ik niet waardevol. Ik produceer niets. Ik kost alleen maar. Het enige positieve is misschien dat anderen door het verlenen van hulp aan mij een boterham verdienen”, is de cynische constatering van Ad. En Fedje verwoordt het gebrek aan begrip op haar eigen manier: „In de maatschappij buiten zitten evenveel gekken als in het gesticht.”
Geluksvogel
De patiëntenverhalen zijn klemmend in hun soberheid. Ze stemmen weemoedig als ze het krampachtig zoeken naar houvast verwoorden. „Ik worstel. Ik wil graag richting geven aan mijn leven. Ik hoop….” En ze wekken bewondering voor mensen die dagelijks worstelen om overeind te blijven in een leven waarin geen vanzelfsprekendheden bestaan. „Het paradijs bestaat niet, het leven vind ik griezelig. Ik zou me gelukkiger voelen wanneer ik niet zulke nare denkbeelden zou hebben. Wanneer ik langs bosjes loop hoor ik stemmen die vragen: „Wie ben je, wat doe je hier?” Soms ben ik bang zomaar in een putje te verdwijnen. Verdwijnen door zo’n smal putje, daar heb ik angst voor. Dat is luguber.” Kusters blijkt met de gunstige afloop van zijn ziekte een geluksvogel.