Onbevattelijke zondaarsliefde voor Wouter van de Kieft
Titel:
”Een uitverkoren vat”
Auteur: A. van de Kieft
Uitgeverij: Gebr. Koster, Barneveld, 2004
ISBN 90 5551 312 1
Pagina’s: 82
Prijs: € 8,90. „De vorm moet vloeien uit het wezen, niet het wezen uit de vorm. Er zijn veel mensen die hun staat opmaken uit het standelijke leven, maar het standelijke leven moet vloeien uit het statelijke.”
Bovenstaande uitspraak is van Wouter van de Kieft (1861-1941), die de gereformeerde gemeente van Barneveld diende van 1908 tot 1912 in het ambt van diaken en daarna als ouderling tot de dag van zijn overlijden. Hij mocht in zijn leven ervaren dat de Heere, naar Zijn onbevattelijke zondaarsliefde, nog wil omzien naar gevallen Adamskinderen.
Zijn kleinzoon A. van de Kieft, momenteel ouderling van dezelfde gemeente te Barneveld, heeft in dit lezenswaardige boekje een en ander verzameld uit het leven van zijn grootvader. Als uitgangspunt diende daarbij hetgeen Wouter in zijn leven op schrift gesteld heeft betreffende de genade Gods aan hem bewezen. De samensteller heeft daaraan diverse brieven en andere wetenswaardigheden toegevoegd. In een Woord vooraf van ds. C. Hogchem lezen we dat de opbrengst van deze uitgave ten goede zal komen aan de nieuw te bouwen kerk van de gereformeerde gemeente te Barneveld. In een Ten geleide laat de samensteller weten dat hij deze uitgave het licht heeft doen zien in het kader van de woorden uit Spreuken 10: „De gedachtenis des rechtvaardigen zal tot zegening zijn.”
Zoals gezegd begint het boekje met een verslag van het geestelijk leven van Wouter van de Kieft. Ter verduidelijking zijn gecursiveerd enkele verklarende aantekeningen tussengevoegd. Uit dit verslag (geschreven op 20 november 1928) blijkt dat Wouter tot zijn zesentwintigste jaar een roekeloos, werelds leven leidde. Toen echter stierf een dochtertje van zijn zuster Maartje en nog voordat het begraven was, stierf ook Maartje zelf. Wouter schrijft dan: „Daar was ik bij. Eén lijk in de kist en één op bed. Dat is voor mij de slag geweest. Haar man weende bedroefd maar ik schreeuwde het uit. Ik kreeg te zien en te geloven dat er een God was tegen wie ik gezondigd had.” Wouter brak met de zonden en was veel in het verborgene te vinden. Nadere ontdekking was nodig, anders was hij met dit alles een brave jongen geworden en meer niet. Het behaagde de Heere hem verder te leiden: Wouter werd ingeleid in zijn doodsstaat en kreeg zijn erfschuld te zien. Drie bange maanden heeft dat geduurd. Toen openbaarde de Christus der Schriften Zich aan hem. Hij werd als een vuurbrand tot Hem getrokken met de woorden: „Deze is Mij een uitverkoren vat welke Gij Vader Mij gegeven hebt.” Toen stilde de toorn.
We zien dat Van de Kieft daarna ook behoefte kreeg Gods volk te ontmoeten. Zo kreeg hij kennis aan de latere oefenaar Hendrik van Schothorst en anderen. Verder blijkt uit de opgenomen brieven dat hij in het gehele land contacten had met Gods kinderen.
Eens heeft hij de begeerte uitgesproken in het harnas te sterven. Dat is ook gebeurd. Hij overleed plotseling op 14 februari 1941, toen hij op de fiets onderweg was naar zijn zuster.
Het is een goede gedachte geweest van de samensteller deze brieven en aantekeningen van zijn grootvader uit te geven. Allereerst vanwege de inhoud, die handelt over de onbevattelijke zondaarsliefde van een soeverein God. Ook omdat hierdoor nog een klein stukje kerkgeschiedenis wordt toegevoegd aan datgene wat al beschreven is van de gereformeerde gemeente te Barneveld.