Amsterdam UMC: een op drie vrouwen houdt klachten na keizersnede
Een aanzienlijk deel van de vrouwen die via een keizersnede bevallen, houdt daar op de langere termijn problemen aan over. Ongeveer een op de drie heeft last van aanhoudende buikpijn, bloedverlies of verminderde vruchtbaarheid, melden onderzoekers van Amsterdam UMC. Ze beschrijven deze klachten in een wetenschappelijke publicatie voor het eerst samenhangend als een ziektebeeld. Daar hebben ze de Engelse naam Caesarean Scar Disorder aan gegeven.
„Vrouwen met deze klachten, die veroorzaakt worden door een afwijkend litteken in hun baarmoeder, krijgen hiermee erkenning”, laat het academische ziekenhuis weten. Een goede definitie van de aandoening geeft ook betere mogelijkheden tot vergelijkend onderzoek. De hoop is dat dit bijdraagt aan het ontwikkelen van „meer en betere behandelingsmogelijkheden”.
Zo’n 30.000 vrouwen per jaar bevallen in Nederland via een keizersnede. De meesten, bijna 18.000 gemiddeld, houden er een zogeheten niche aan over. Dat is een uitpuilend litteken in de baarmoeder. Van deze groep houdt meer dan de helft, zo’n 10.000 vrouwen per jaar dus, daar klachten aan over. Amsterdam UMC is gespecialiseerd in de behandeling daarvan.
Voor de beschrijving van het ziektebeeld hebben arts-onderzoeker Saskia Klein Meuleman en gynaecologen Robert de Leeuw en Judith Huirne contact gelegd met 31 specialisten op dit terrein in diverse landen. Vervolgens legden ze hun definitie van de aandoening voor aan vrouwen die dit soort klachten zelf hebben. Die herkenden zich er ook in, aldus het ziekenhuis.
„Dankzij dit onderzoek kunnen vrouwen nu een duidelijke diagnose krijgen”, stelt het Amsterdam UMC. „Ook kan er nu beter gezocht worden naar een goede behandeling.” Ook voor het informeren van zwangere vrouwen is de nieuwe beschrijving nuttig. „Een keizersnede is een zeer belangrijke, en vaak levensreddende, ingreep. Maar het is belangrijk dat we niet onderschatten hoeveel effect deze operatie kan hebben op de kwaliteit van iemands leven op de lange termijn”, zegt Klein Meuleman in een verklaring.
Het onderzoek is gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift JAMA Network Open.